v. de zyde der Agterpooten , die dezelven toe
XIX^' Zwemmen bekwaam maaken, Daar zyn even-
H oofd, wel Watef-Torretjes, die zodanige Ponten niet
stuk. hebben, en wegens hunne Levensmanier hier
- t’huis konden gebragt zyn geweeft C*).
soorten. De vyftien Soorten, welke L i n n ^ ü s . in
rditGeflagt heeft, zyn door hem in drie Artikelen
onderfeheiden : naamelyk in de genen
die de Sprieten overdwars gebladerd o f doorbla-
* TcrfbUatA derig * j die dezelven Borftelagtig, o f aan jfc
end geknodfl: hebben.' Deeze verfchillen brengen
de drie gemelde Geflagten voort, van den
Franfchen Autheur.
E E R S T E A R T I K E L »
Die de Sprieten doorbladerig hebben.
i.
Piceus.
Groote
Zwarte.
C l) Water-Tor met de Sprieten overdwars geliet
Pl. LXXVII. (*) By voorbeeld die Water-Torretjes, welke L i n n acu's
Fig. 4. tot het Eerfte Geflagt der Schildyleugeligea, naamelyk dat
der Torren brengt, (zie bladz. 241.) : niettegenftaande zy
de Sprieten, zo hy zelf aanmerkt, Nraadagtig, geenzins
geknodfl hebben, en daar door immer zo veel van de Torren
f Scarab&i) verfchillen, als door de niet haairigheid der Pooien
van de Dytisci of Zwem-Torren; gèlyk men deeze, in 011-
derfcheiding van de anderen, gevoeglyk zou kunnen noemen.
Gemelde Water-Torretjes , die geen Zwempooten nebben,
zwemmen niettemin ook; even als zulke Viflchen, die geen
Vinnen hebben, en de Viervoetige Dieren, ook zwemmen
kunnen. ' <
(1) Dytiscus Antennis perfoliatis, Corpore laevi piceo acu»
minato. Syfl. Nat. X. Dytiscus Antennis perfoliatis fuscis.
Faun. Stut. j<Si. LYONNEt. LESS. T. i. f. iy, 1 Si 12. ■
bladerd, het Lyf glad, Pekzwart en V.
Jpits. Ax7 i f -
Hoofd.
Deeze Soort mag te regt de Groote zwarte stuk.
Water-Tor genoemd worden, alzo het de
grootfte i s , die wy kennen > en de kleur
der Dekfchilden geheel zwart i s , o f Pek-
zwart, gelyk onze Autheur hetzelve uitdrukt.
Hy is glimmend zwart en vertoont zig* zelfs
door het Vergrootglas befchouwd zynde, egaal
g lad, byna zonder eenige Pukkeltjes of Stree«
pen, gelyk de nevensgaande Afbeelding aantoont
, die als de anderen naar ’t Leven is gemaakt.
Drie ryën,evenwel, van zeer kleinePutjes,
heeft hy op de Dekfchilden overlangs, maar zo
flaauw en Oppervlakkig , dat ik het oneigen vind?,
hem deswegen gegroefd te noemen ; gelyk de
Heer G e o f f k o y doet (* ), die deezen Water-
T o r , omltreeks Parys, byna anderhalf Duim
lang vondt, en drie vierde Duims breed. Van
de zelfde langte zyn de grootften in Switzéf-
land, volgens den Heer S u l z e r . W y heb.
benze, in ons Land, ho'g grooter en by de twee
Duimen lang. Doktor S c o po l i bepaalt, in
Karniolie, de langte der Dekfchilden op een
Duim. Zyn Ed. merkt aan, dat de Groote
zwarte Water-Tor, dien F risch (*) befchryfe
en
(*) Hydrophilus niger, Èlytris fulcatis, Anten ais fuscis.
Hifi. des Inf env. Paris. Tom, I. p. iSi.
(TJ Ins- II. Th. p. 26. Tab. VI. Fig. 1 , s.
1. De e l , x. Stu k . B