V, by geval eens in ’t Oor van een Menfch ge*
Ag«- raakt zynde, maakt, om daar uit te komen.
H oofd* Voorts werdt het Auricularia getyteld; als o f
sïük het zyn werk maakte van in de Qoren te kruipen
, en , dewyl men zig verbeelde, dat het
dan verder in het Hoofd o f in de Heffenen
kon booren, cn- dus den Menfch de Dood ver-
oorzaaken ; kreeg het, in ’t Franfch , den
naam van Perce*Oreille, in ’tEDgelfch dien van
Kar- Wigg, en in ’t Nederduitfch van Oorkrui-
p e r , o f O o rwo rm, gelyk de Duitfchers hetzelve
ook noemen. De Sweeden heeten het
Dier Oerntmsk o f Twejliert, dat is Tweeflaart,
en in de Noordelyke Deelen van Engeland
geeft men ’e r , wegens de Nypers van de
Staart, den vuilen naam aan van Twitcb-Bal-
h e k , zo C h a r l e t o n getuigt.
Kenmerken. He zogenaamde Oorwormen , die evenwel
weinig naar Wormen gelyken , behooren tot
den rang der Schildvleugelige Infekten; aangezien
zy niet alleen gevleugeld zyn en vliegen
kunnen, maar ook Dekfchilden hebben 9
waar onder huqne Wieken, even als die der
Roofkeveren , naar welken hunne Geftalte
veel gelykt, verborgen zyn. Het voornaam-
fte , en blykbaarfte Kenmerk, tot onderfchei-
ding, is, dat hunne Nypers niet van vooren,
maar van agteren liaan. De Sprieten, fchoon
LiNNrEus die in de «Oorwormen Borftelig, in
de Roof kevers Dfaadagtig aanmerkt te z y n ,
veffchillen weinig. Onder de Infekten , die
maar
maar ten deele o f niet meer dan ten halve met &
de Dekfchilden gedekt zyn , munten de Oór- XXVJ.*
wormen daar door uit, dat zy in alle deKlaau* Hoofd-
jven maar drie Leedjes hebben, en de Roof- STUK*
kevers vyf.
T o t nog toe zyn maar twge Soorten van dit soorten.
Geflagt ontdekt; naamelyk
£1) Oorworm met de Dekfchilden wit ge- - J k ^ . ’
tipt. Gewoone
* groote.
Deeze Soort van Oorwormen, die vry groot
z yn , komt voor in vrugtbaare Tuin-Aarde o f
op Moeslanden, alwaar z y , door het opvree-
ten van Wortelen, Kruiden en Vrugten, veel
nadeel doen. De Heer G eo f f ro y rekent
de gewoone langte op zeven Liniën , doch
die van den genen, naar welken onze Afbeelding
gemaakt is , bedraagt, met de Nypers,
byna zeven agtfte Duims. Men moet aanmerken,
dat in de grootte van deeze Infekten,
zo wel als in de langte van de Nypers, een
vry groot verfchil zy.
De uitwendige Geftalte der Oorwormen of Geftalte.
Oorkruiperen is ieder een bekend. Z y hebben
den Kop bruin van Kleur, gelyk de Sprieten,
die
(T) Forficula Elytris apice albis. Syjl. Nat. X. Gen. 192.
Forficula f. Auricularia vulgaris. M o u n . /»ƒ 171. f.infima.
Vermis auricuiarius. FRISCH. Inf. VIII. p. 3 T. IV .
f. 1 , 2. J o n s t . /»ƒ. T . XVI. f. 2. Me k u n . In/.
T. 30. P e t . Gaz. T. LXXIV. f. 5. Scarabaus fubrufus,
cauda forcipata. L 1 s T, loq, 391. mut. T. 31. f- A.
1. Deel. X. Stuk.