320 B ï 3 c H R Ï V 1 MB V A N
V.
A fdeel.
HooJd* XXXIII. H O O F D S T U K .
TUK.
Btjcbryving van ’t Geflagc der W a n t s e n »
tot bet welke zo de gewoons Weegluizen , als
een menigte van gevleugelde Infekten, die in
Gejtalte naar dezeiven gelyken, zyn t'buis ge-
bragt.
Naam T / ’ omende thans aan het uitgebreide Geflagt
j \ - der W a n t s e n , wien de Latynfche-naam
Cimex, hoewel eertyds maar ten opzigt van de
gewoone Weegluis gebruikt zynde, toebehoort;
zo merk ik aan , dat de Grieken ‘ dit Infekt
Koris noemden, waar van de Heer G e o f f k o y
zyn Naucoris gemaakt h e e ft, daar hy een
* Eladz. jo6. zwemmende Weegluis mede beftempelt *. On«
der de Israëlieten of Hebreen fchynen deeze
Infekten, oudtyds, niet bekend ge weeft te
zyn ; doch onder de Arabieren zo veel te meer,
by welken zy wel vyfcienderley naamen hadden,
volgens A l d r o v a N d u s . Ook waren
z y , in Italië, zo gemeen , dat men Cimex
voor een Bedftede o f Ledikant gebruikt vindt
(*). Den Hoogduitfchen naam heb ik, hier, voor
den Geflagtnaam genomen, om dat dezelve
eigener fchynt te zyn voor deeze Infekten,
in
(*) Furi, cui neque Servu» e£l, neque Aica,
Nee Cimex, ncq. Araneus, neq. Ignis.
C A T V I I o
I) E A N T 'S E N. 31Ï
in ’t algemeen, dan de Nederduitfche, die maar V.
op Soort toepaflèlyk is. xXXllr
De algemeene Kenmerken dör Wantfen,- die Uoófd-
dezelven zeer kenbaar maaken , beftaan ten- S’TUK*
deele in de platheid insgelyks , ten dèele Kenmerken,
daar in , dat de Wieken, als zy famengevou-
wen zyn, kruislings op het L y f leggen, ge-
lyk dit plaats heeft in de Water-Wantfen en
Water-Scorpioenen , welke laatften van fom-
migen ook Wanden genoemd worden. Voorts
zyn de bpvenfte Wieken o f Dekfchilden, in
de voorfte helft, o f naar den Kop toe, Leder-
agtig, en de Pooten niet tot fpringen, maar
tot loopen gefchikt. De platheid van het L y f ,
alken , maakt de zogenaamde Weegluizen
genoegzaam kenbaar. Bovendien is het Borft-
ftuk gezoomd ïd de Wantfen , welke aazen op
andere Infekten, die zy met hun omgeboogen
Snuitje uitzuigen. ' Ook ftinken de meeften.
Ten opzigt van de Wantfen, in’t algemeen, Algemeene
kan men aanmerken , dat derzelver Maskers pen!Bfchap'
niet van het volmaakte Infekt verfchillen, dan
alleen doordien zy ongevleugeld zyn. Men ziet
dikwils de Planrgewaffen bedekt met zulke kleine
Wantsjes, die daar op zonder Wieken loopen
, waar van zy de Stompjes krygen, als zy
toe- den ftaat van Pop overgaan; verfcbillende,
in Levensmanier , voor ’t overige niet van de
volkomen Wantfen. De laatfte Verandering
doet deeze Infekten, gelykerwys dcSprÏDghaa-
nen en anderen, met Vleugels te voorfchyn
i» D e e l , x. stuk. X ko