A fdeel.
XXXIV.
Hoofdstuk.
Proefnee-
mingen van
B.EAUMUR.Î
,, wel Plantluizen baarde, zo zou dit zonder
, , Paaring moeten z yn , (zegt die Heer), ten
„ ware men onderftellen wilde, dat het in t
„ Lighaam van de Moêr ware gepaard ge-
„ weeft ( * ) ” •
Zie hier hoe R e a ü m ö R, ten dien einde,
was te werk gegaan. Een jonge KooFPIant,
die nog maar twee of drie Blaadjes hadt, in
Aarde geplant hebbende binneD een groot Sui-
kerglas, zette hy op een der Bladen een groo-
tePlantiuis genomen van de Kool, en, zo dra
dezelve een Jong hadt geworpen, nam hyze
daar a f, uit de Flefch, die van hem met fyn
Gaas toegedekt werdt. t’Elkenswas ’ereenig
toeval, het welk zulk een Jong deedt fterven',
voor dat het in ftaat ware, om Jongen voort te
brengen ; niettegenftaande de Proefneeming,
eenige maaien, door hem herhaald werdt. Die
het langfte, in deeze eenzaamheid, by hem
leefde, wierdt negen Dagen oud; de anderen
ftierven op den derden o f vierden dag. Een
die den 17 July, des middags, gebooren was,
leid’ haar Huid den 20, te zéven Uuren ’s morgens
Proefnee
mingen vai
BONNET.
, a f ; zo dat z y , in minder danfdrie Dagen
tyds, tot den ftaat gekomen was, van de Vervel-
ling te moeten ondergaan; doch op den Grond
vallende ftierf z y , gelykerwys de anderen.
Op ’t voetfpoor en verzoek van gemelden
1 Heer
£*) Mem.-pour PHiß, des Inf* TOM* III» Part, 2, p,
Oftavo,
De P L A V T L U I Z E N. ' 389
Heer werden door den fcbranderen B o n n e t , v .
teGeneve, inden jaare 1740, dergelyke Proef-
neemiDgen in ’t werk gefield, die van beter Hoofd-
uitflag waren; gelyk uit het Berigt blykt, dat stuk,
R k a u Mini dien aangaande geeft (*). Een
Plantluis van ’tPaapenhout f , die den 2oMey t Evenymus
van dat jaar, te v y f Uuren ’s avonds, geworpen
was, werdt door hem gezet op een Takje
van dien Boom, met v y f of zes Bladen, ’t welk
hy genoegzaam naauwkeurig bekeeken hadt,
om verzekerd te zyn , hoe zig daar op geen
ander levendig Schepzeltje bevondt. Dit Tak-'
je , nu, geftoken hebbende in een Flesje met
Water, werdt hetzelve van hem geplaatft in
een gewoone Bloempot met Aarde gevuld, en
hy dekte het toe met een Glazen K lo k , die
digt op de Aarde neer ftondt; bewaarende, voor
5t overige, deezenToeftel op een plaats, waar
geen Plantluizen hen o f omtrent waren.
Dit Infekt werdt met alle zorgvuldigheid opgepaft
door den Heer B o n n e t , en dus leverde
het hem veêle aanmerkelyke Waarneemingen
uit. Men is daar door verzekerd geworden,
hoe dikwils de Plantluizen van Huid verwiffe-
len: deeze ten minfte deedt zulks viermaal,
en t’elkens byna om de drie DageD. Den 31
M e y , naamelyk, omtrent te zeven Uuren ’s
avonds, vervelde z y voor de laatfte maal, en
wierdt
Mtm. peur l'Hif , des Inf.JTQ j ' i VI. Part. p. 34S.
Oftavo.
I. Deel, X. Stuk. B b 3
iSSsroi