V. deelen van Zuid-Amerika, inzonderheid in Peru;
“ maar> aldaar vak, wordt niet zo zeer tot
H oofd- den Uitvoer naar Europa, als wel tot het ver*
ST^ ‘ wen van Stoffen binnenslands gebruikt; zynde,
t s-jivejiré naame^y^ > oieeft die men Wilde f noemt, als
van z e lf voortkomende. In Nieuw Spanje, alleen,
is ’t , dat aanmerkelyke Teelingen van
deeze Verwftof plaats hebben ( * ) : het welk
op die manier gefchiedt, als wy ftraks zullen
befchouwen.
Gefchilien Men heeft, zeid’ ik daar even, waarfchynover
deeze
YerwftofFe, lyk] al van ouds geweten, dat het Infekten
;waren. Dit ftuk, ondertuffehen, gaf op ’t end
van de voorgaande en in ’t begin van deeze
Eeuw, aanleiding tot hevige Gefchilien, die.
niet, dan na verloop van veele Jaaren, t’eene-
maal befliftj werden. De Heer P l umi e r hadt,
inden jaare 169.2, aan P ome t -verzekerd,
dat de Conchenilje een Infekt was, het welk
niet alleen in Mexico op de Opuntia groeide,
maar dat ook op de Weftindifche Eilanden voorkwam,
aan de Acacia's en aan zekere Boomen,
die men aldaar Kerfeboomen noemt: doch P o-
m e t bleef, op ’ t gezag van een onkundig
Korrespondent, dien hy op St. Domingo hadt,
Baande houden, dat deeze Verwftof het Zaad
was van een Plant, groeijende in kleine Peultjes
van gedaante als een Hart ', enz. Andere
Ge-
(* ) Ik volg hier in het Berigt, dat de Heer d 'DL LOA,
die voor eenige jaaren in Peru geweeft is, daar van geeft-
Geleerden,Ha r t s o e k e u enDE l a H i r e
naamelyk, die Verwftof, z e lf , naauwkeurig be-
fchouwende, ontdekten wel haaft, dat Pater
P l u m i e r gelyk had; het welk door de Proe.
ven van Doktor G e o e f r o y , inden jaare 1714,
beveiligd werdt. Het allerkragtigfte bewys,
evenwel, van die zaak, kwam in ’t jaar 1729
eerft te voorfchyn ; wanneer zeker Heer d e
R u u s c h e r , hier teAmfterdam, een Werk-
je aan ’t licht gaf over de Conchenilje, en daar
in buiten alle tegenfpraak ftelde, dat dezelve
een Infekt is. Mooglyk was dit de eerftemaal,
(zegt R e a u m u r ,) dat Gefchilien in de Na-
tuurlyke Hiftorie, op een Geregtelyke w y z e ,
behandeld en beflift zyn geworden. Men
vindt, in dat W e rk , formeele Verklaaringen,
onder Eede afgelegd voor den Regter, endoor
een Notaris befchreeven in de Stad Antiquera,
leggende in de Valey van Guaxaca, dat een
'Provincie van Mexico van groote uitgeftrekt-
heidis, waar in men zeer veel van deeze Verwftof
inzamelt. Gemelde Verklaaringen zyn ge*
daan door Ingezetenen des Lands, die de Conchenilje
aldaar zien teelen of zelf geteeld had.
den, en deeze komen alle daar in overeen,
dat het een Infekt is , en wel een Infekt dat
leevende Jongen voortbrengt, geen Eytjes of
Neeten legt ; hoewel in eenige Byzonderheden
van deszdfs Levensmanier een weinig verfchil-
lende. Zy hebben ten grondflag geftrekt van
i . d e e l . x. stuk. I i 4
V.
A fdeel.
XXXVI.
H oofdstu
k .
Ctncheniljt•