1 7 4 B E S C H R Ï V l N f l V A N
V. dat het een byzonder Soort ware, o f een on-
x x v ï i i . gelukkig Voorteken, een witte Kriek te zien.
H oofd. Anders zyn zy geelagcig, cn in de volwaffen*
STüK* heid, wanneer zy de langte omtrent van drievierden
Duims hebben , op de Dekfchilden
bruin van Kleur. De Kop is rond, en, gelyk
het Borftftuk, van boven met bruine Vlakken,
die door geele Streepjes pnderfcheiden worden
, regulier getekend. Aan de Vleugelen is
eene zeer fpitfe Punt, die ver ïïitfteekt. Z y
hebben de drie kleine gladde, tuflchen de twee
groote ruuwe Oogen, even als de Mol-Krekel,
hetwelke in de Schildvleugeligen zeer zeldzaam
is. Aan hunnen Bek zyn maar twee
Proevertjes en Sprieten zo lang als’t L yf. De
Agterpooten zyn gelyk die der Springhaanen,
HetVoedzel, dat de Huis-Krekels gebruiken,
beftaat in vogtig Koorn : want droogp Koft
fchynt hun niet te behaagen, en, by gebrek
van nattigheid, zyn zy dikwils genoodzaakt
zwecterige Koufen o f natte Schoenen af te
knabbelen. In de Brouweryën en Stookhuizen
van Jenever o f Sterken Drank, zyn z y ,
derhalve, zeer gemeen. Men kan niet zeggen,
dat zy zo veel fchade doen als de Kakkerlakken.
Des avonds en by nagt komen zy te
voorfchyn om te aazen, en begeeven zig ook
wel aan ’t vliegen. Wanneer menze vernielen
w il, kan zulks gefchieden, door Kookend W a ter
in hunne Gaten te gieten, o f daar in te
fpuiten: alzo de opening derzelven doorgaans
k le in
a t K r e k e l s , 175
klein is. Men zet fomtyds Potten met W a te r , V,
die met een Papier digt gebonden zyn , daar AFDy j j j
men een opening als een Ster in fnydt, en dan H oofd-*
het Papier beftrooit met Meel o f Suiker. Ook SIÜK‘
kan men een Flefch, die een langen Hals heeft,
op zyde leggen , maakende met een Spaantje
o f Zwavelftok een Brug voor hun, en dezelv
e , gelykerwys den Hals binDenwaards, met
Suiker beftrooijende. Dan gaan zy de Suiker
fiaa en vallen in de Flefch, zonder dat zy daar
weder uit kunnen komen. Men moet niet meer
dan één Paar , omze te bewaaren, by elkander
doen: want de Mannetjes brengen dikwils elkander
om hals,
(2 1) Krekel die bet Borjljluk rondagtig beeft, xxi.
de Staart met twee Borjtels en. een Styl vcld^ekd.
van egaale breedte , de Vleugels korter
dan de Dekfchilden, bet L y f zwart.
In de Neuremburgcr Letterkundige Verzameling
van ’t jaar 1740, geeft de Heer K r a m
e r berigt vaD vyfderley Krekels, die hy in
Ooftenryk waargenomen hadt ; teweeten: Huis-
Krekels, Veld-Krekels ,'Oever-Krekels, W y n -
gaard- en Bofch-Krekels. Waarfchynlyk zullen
die meer door de plaats, daar zy zig onthouden,
dan door de Geftalte onderfcheiden zyn:
aan*
f21) Gryllus Acheta, Thorace rotundato, Caud2 bifet£
flylo lineari; AlisElytro brevipribus; Corpore rugroJFiUSCK.
Inf. 1. T. I. R o e s . JuJ\ ij, Cry/l, J , j 3,
X. Deel. X, Stuk,