40 B ë s c h r ï v i n 6 'v a n
V. glanzig Violetkleur. Ook hebben, tuflchen de
A fdeel. geraeide verheven Stippen, fomtyds een Soort
H oofd, van Streepjes plaats, welke deezen T o r , bo-
stuk» vendien, ook geribd maken. Hy kan, zowel
als de voorgaande, niet vliegen; maar loopt
zeer fn e l, onthoudende zig in rottig Hout
en de reuk van Tabaks-Olie verfpreidende,
zegt L i nn j e u s. Dikwils komt hy ook op
de vogtige plaatfen der Tuinen, en onder Steenen
op het Land, voor, volgensGe o f f r o y ,
die hem de Gegalonneerde tytelt ( t j.
getraliede. De Heer G r o n o v i u s tekent deezen aan
onder de Infekten van ons Land, alwaar hy
egter zeldzaamer is dan die Soort, daar L i N*
NJEU3 thans den naam aan geeft van Getra*
liede ( f ) , zynde onlangs inSweeden ook ontdekt.
Dezelve heeft , op ieder Dekfchild,
juift drie Groeven, gelyk zyn Ed. ze gt, en
in dezelven zyn langwerpige verheven Stippen,
pnderfcheiden door Goudglanzige Putjes, tus?
fchen fcherp gerugde Ribbetjes geplaatft. Ik
heb ’er die zwartagtig, en ook die Koperglan-
zig z yn , gelyk onze Goudfmid, doch zy vallen
wat kleiner. Men vindtze op dergelyke
plaatfen.
V
n v Aard * Tor die ongevleugeld is , met effen
Liucopk- Dekthalmus.
Y/ic-Oog. LeBuprefte galonné. Hiß. des Inf. &c. Tom. I. p. 143.
( f ) Carabus clathratus. Faun. Suet. Ed. II. p, 218. N. 782.
(ä) Carabus apterus, Elytris lxribus, finis obfoletis ofto-
nis. Syß. Nat. x. Carabus ater, Elytio finjulo .flriis ofto.
Dekfchilden, op ieder agt flaauvae Stree-
pen*
In deeze hebben, noch ingedrukte, noch
verheven Stippen plaats, maar de Dekfchilden
zyn flaauw geftreept, en de Kleur is geheel
zwart; hoedanig een , van een half Duim lang-
t e , ookxunftreeks Parys voorkwam, die egter
wel duidelyk was geftreept met twee Putjes
pp ieder Dekfchild zigtbaar. Dergelyke zwarte
glimmende Aard-Torren zyn bypns gemeen,
en door de witte Oogen kenbaar. Ik heb ’er
egter, wier Oogen zwart zyn, en dat het Borft-
ftuk, in deezeSoort, kleiner zou zyn dan inde
anderen , i* my niet gebleeken. Z y vallen
nog wat kleiner dan de laatftgemelde.
V.
A fdeel.
XX.
Hoofdstok.
( 4) Aard-Tor die ongevleugeld is , met diep iv.
gevoorde Dekfchilden, welke tufjcben dt Glanzig.
Ribbetjes verguld en eenigermaate ruuvo w. l x x vh .
zyn.
DeezeSoort, die men, wegens den fraaijen
glans , de Duitfche Goudfmid noemt, is in de
Tuinen, omftreeks Parys, zeer gemeen, en
wordt door fommigen, derhalve, de Tuinman
geheten, zegt G eof f roy , die ’er de zelfde
laDgte aan geeft, als aan den Gegalonneerden.
Men
(4) Carabus apterus, Elytris porcat’s , fulcis fcabriulculis
inauratis. Faun. Sm. s 17-& SU- It.Oel.96. Ceratnbyxdor-
ïo in longas rugulas divifo, omnium pulcherrimus. R A j,
Inf. jS. n. 6.
I. DEEL X. STUK. O 5