V.
A^oeel.
XXXVI.
H oofdstuk
in.
Quercus.
van de Eiken.
„ het welke naar een klein Vlokje wit Katoen
,, gelykt, waar in het zig bewindt tot deEi-
„ jerlegging. Kort daar na ziet men de Jön-
„ gen voortkomen uit dit Neftje, waar in de
„ Moer haar leven heeft afgelegd. Z y z y ü ,
3, alsdan , altemaal ongevleugeld, maar het
33 Mannetje krygt zyne Wieken wel dra. De
33 Winterhuizen van ’s KoniDgs Tuin zyn vol
, , van deeze Infekten , die zeer veel voorko-
33 men op de Franfche Eilanden en te Sene-
„ g a l”.
Deeze Auiheur heeft dan gelegenheid gehad,
om dit Infekt zeer wel te kennen, dat hy t’huis
brengt tot het Geflagt der Conehenilje, waar
mede het overeenkomt in de eigenfchap van
niet te veranderen van Geftalte , en daar in alleen
vetfchik van de Kermes o f Gall-Infekten.
(3) Schildluis van de Eikeboomen.
De Schildluizen, die rond moeten worden,
zyn in ’t eerft zodanig gelyk aan die, welke
een langwerpige Schuitswyze gedaante zullen
aanneemen, dat menze niet van elkander kan
onderfcheiden. Dit ontdekt men niet alleen
op de Perfiken, die tweederley zodanige Schild*
luizen voeden, maar en wel inzonderheid op
de Eiken, daar men vier verfchillende Soorten
op vindt van zulk Ongediert. Men heeft ’er
die
( 3 ) C o c c u s Q a e t c u s R o b o r i s , R E A U M , Inf. I V . T . 5.
f. 1-4. Sc al«, f. 8, s , 10.
die rond en bruin zyn, weinig van die der 01- V.
meboomen verfchillende i die rond zyn en wit- xxxVh*
agtig geel met zwart gemengeld van Kleur; H oofd-
die byna de figuur hebben van een Nier; en STUK*
die langwerpig zyn , bekleed met een witte
Wolligheid, hoedanigen men ook aan de Takjes
van den Wyngaard vindt, waar van de
Eijertjes, die zy bevatten, als'een Kettingje
van Kraaien aan elkander zyn gehecht (*).
T o t deeze Soort fchynt t’huis gebragt te kun < zwam
.. Schubluis.
nen worden die zwarte Schildluis, welke men,
behalve de laatftgemelde ruigeWicte, en de Roo-
de der Oranjeboomen, alhier in de warme Winterhuizen
vindt en Scbubluis noemt. Dezelve naa-
melyk is niet plat, maar zeer verheven, en ook
ten naaften by van omtrek rond, in volwaffen-
heid breeder o f langer dan een agtfte Duims.
De zwarte Dop opligtende komt een menigte
van rood Stof te voorfchyn, dat de Eitjes zyn,
die door ’t Mikroskoop zig egaal Eyrond ver-
toonen, omtrent zo lang als de breedte is van
’t Zaad van St. Jans Kruid f . W e l haalt fchy- ruTw ®Hyft*
nen deLuisjcs, daar uit voortkomende, die ook
toodagtig zyn , zig valt te zetten, en worden dan
een geelagtig Schubbetje; zynde, zo wel als de
groote, op de Rug met een dubbeld Kruis, aldus
\ 3 getekend: zo dat de Geftalte, in ’t klein,
ze e r , naar die van een Land-Schildpad gelykt:
ter-
(* ) R e a u m . Mem. fur les Inf. TOM. IV. Part. I,'
P L. VI. Fig. j , 6.