V.
A fdrel,
XXII.
Hoofdstuk,
Bpsianfche
pisg.
Gebruik.
deeze, o f eeD andere Soort, in gebruik gehad,
tot een Blaartrekkend Middel, De manier omze
te vangen is zeer gemakkelyk, dewyl ze log
in ’c vliegen zyn. Indien men flegts een Laken
, o f ander K leed, op den Grond uitfpreïdt
onder den Boom, waar op zy zitten, en de
Takken met een Stok zagtelyk flaat, vallen zy
allen daar op , en worden ligtelyk by een verzameld.
Men moetze dan fchielyk doen fter-
ven en tikdroogen door Vuur , in een Pot.
D ios cor i d e s wil, dat menze doen zal in
een Vat, dat niet gepekt is , en, daar een
Doek overgebonden hebbende, het omgekeerd
houden in de Damp o f Waafem van kookende
A z y n , tot dat zy dood zyn. Doch het ver*
fchilt weinig, hoe men doe; indien deeze In-
fekten maar wel gedroogd zyn, voor dat menze
ter bewaaring weg fluit.
De Ouden hebben gewild, dat men den Kop,
de Dekfchilden en Booten, van de genen die
zy gebruikten, weg zou werpen; maar dit is
niet noodig. Het weinige dat daar van in het
Poeijer der gedroogde Cantharides overblyft,
kan geen fchade doen. Men moet flegts in
geen ander uiterfte vervallen; van, naamelyk
het Stof weg te werpen, en de groenglimmen-
de ftukjes der Dekfchilden alleen te gebruiken,
die tot Blaartrekking onbekwaam zyn ; het
welk de Pleifters van fommige onkundige Chi*
rurgyns flap of kragteloos gemaakt heeft. De
Winkelknegcs moeten ook zorg draagen, dat
z y ,
z y ; onder het ftampen o f uitziften van de ApJ ^
Spaanfche Vliegen, het Stof daar van, ’twelk XX1I/
zeer vlug en fcherp is , niet inademen. Hoofd-
Deeze Mekten , waar uit de Scheykonft
veel vlug Zout haalt, hebben een byzonderegevaaiiyk.“
fcherpheid en brandende eigenfchap, hoe menze
ook gebruike. Inwendig is het niet veilig 9
om dat zy zo geweldig werken op de Waterwegen,
met vreezelyke Pyn en Bloedwateren,
waar o p , door de hevige Ontftceking der Dee-
leD, fomtyds de dood volgt. Evenwel is de
hevigheid dier ^uitwerking naar de veelheid,
die men gebruikt, en naar de toebereiding,
grootelyks verfchillende.'' Een Scrupel van het
poeijer derzelven, op vier Oneen Rynfchen
Wyn gezet, en, gefiltreerd zynde, tot een
Lepel vol in zeven Lepels Wyn gegeven ,
volgens het Voorfchrift van T h. B a r t h o -
l i n u s , kan voor de Waterzugt dienftig en
zal zo gevaarlyk niet zyn als het ElcStuurium,
o f de Konferf, daar van gemaakt met Honig,
en door verfcheide prikkelende Middelen * zzn.
gezet, om de Minneluft op te wekken. Daar
van ter grootte van een Muskaat-Noot dubbeld
gebruikt, door een Student van üpfal, wien
het door zeker Heer te Stokholm bedrieglyk
werdt aangeraden, bragt-hem door een pynly-
ke ophouding van ’t Wateren, op de Reis, in
groot gevaar, dat niet dan door een menigte
van verzagtend Vogt te gebruiken overwonnen
werdt. PARé verhaalt, hoe een ligt Vrouws*
I, De s l . X. Stuk, Ë S