V. doorfchynende zyn , bruin geaderd en gevlakt.
■ A g ^ M e n vindt hetzelve, zegt hy , in de Herfft
H oofd- overvloedig op de oude Muuren der Huizen t
stuk. aiwaar het zyn Voedzel fchynt te raapen van
een Soort van Mos , die de Steenen groen
maakt, welke dikwils byna geheel bedekt zyn
met zodanige Infekten, gevleugeld, en ongevleugeld
of in de Raat van Masker*
ii. (2) Bladzuigertje van de Olme* of Ypeboo.
der Olmen. W?2W»
Binnen de omgevouwen of omgekrulde Bladen
van deeze Boomen vindt men, benevens
en onder de Plantluizen, eenigen van dit Ge-
flagt, wier Masker rondagtig en Afchgraauw
is met verheven zwarte Stippen, bedekt met
een groote menigte van witte Wolligheid.
in- - (3) Bladzuigertje van het ruige Muur.
Ceraftii.
vanhet o» (jg lyroigje Soort van een Plant, die
ruige r J t 0
Muur. wegens de ruigheid der Bladen dus genoemd
wordt ( * ) , en gemeen is in Europa, vertoont
zig famtyds een Knobbel van famengeboogen
Bladeren, waar in zulke Ziertjes huisveften,
1V. (4) Bladzuigertje der Peereboomen.
Pyri.
derPeere- L l N -
boomen, ,
fz ) Chermes Ulmi campeftris. Faun, Suec. 054,
(}) Chermes Ceraftii vifcofi. Faun. Suec, 695.
(O Myofotis five Alfiiië hirfuta altera vifcofa, C. S. Pi»
(4) Chermes Pyri communis. Syfl. Nat. X.
L i n n ^eo s hadt van de Plantluis der Peereboomen
geen gewag gemaakt, niettegenftaande
R e a u m u r daar van fpreekt, zeggende; zekere
Pucerons, die Koffykleurig bruin zyn,
„ zetten zig onder aan de Bladen der Peere-
„ boomen, en doen die zeer dikwils in de
„ langte oprollen (*) : ” waar van hy zelfs de
Afbeelding geeft. Vervolgens befehryft hy de
Knobbelagtigheden, die op de Bladen der Ap-
pelboomen en Aalbeffeboomen ontftaan , en
dezelven niet alleen dikker maaken, maar ook
van Kleur doen veranderen.
De Heer Doktor B a s t e r , te Zierikzee,
heeft my eenige Peerebooms - Bladen gezonden
, die aan de agterzyde met zekere Schurft-
agtige Knobbeltjes bezet zyn , terwyl de bo-
venzyde geplekt is met Oranjekleurige Vlakken.
Deeze ongefteldbeid, fchryft zyn Ed .,
heeft deezen Hërfft veele Boomen, in zyn Tuin,
doen Bladerloos worden voor den tyd en mis*
draagen. Miflchien zal zulks door het fteeken
van dergelyke Infekten veroorzaakt zyn.
Die van den Peereboom hebben , volgens
onzen Autheur, het L y f graauw; het Agterlyf
kort met witagtige dwars.ftreepen; de Wieken »
aan den Rug-rand, met een donkere Stip.
(5) Bladzuigertje van den Palmboom.
De
(*) Mem, Tom. III. 2. P. p. 23, O&avo.
(s) Chermes Buxi. Syjï. Nat. X. REAUM. Inf. III. T,
29. f. '1.-14.
E e 5
V.
A fdeeï..
XXXV.
H oofdstuk.
v.
Buxi.
van de Palm;
I. Deel. x. .Stok