V. je , dat ongevleugeld, geelagtig en langwerpig
XXXVI* *s * aan ^et ASterIYf een’Se tcgte Haairt-
XIoofd- jes, die ’er als een Staart aan geeven, De
stuk. Sprieten, die de langte byna van het Jlorltftuk
hebben, zyn Draadvormig.
Zodanig is de befchryving , welke L in im e u s
thans geeft van de Luis der Uitbeemfche Gewaf.
Jen ( * ) , welke zyn Ed. te vooren ,zo ’tfchynt,
gebragt hadc in het Geflagt der eigentlyke Luizen
( f ) , als hebbende het Mannetje, daar
van, niet gezien. Hy noemde die, de ruige
Boomluis der Winterhuizen ( § ) ; waar van hy
verhaalde, dat hy, uit Engeland in de Nederlanden
te rug komende, en eenige zeldzaame
Boomgewaffen medebrengende, op een derzel-
ven eenigen van deeze Luizen, met voordagt,
overvoerde, en, na dat zy in de Broey-kafièn
op de Plaats van den Heer C o i f f o r t gebragt
waren, zorgvuldig bewaarde: maar dat dit On-
gediert, buiten zyn weeten , binnen weinig
Weeken alle de Boomgewaflen, die daar in
waren, befmet hadt, zo dat men het in ’t vervolg
niet weg kon krygen; zynde naderhand
ook in die van den Leidfen Akademie-Tuin en
anderen, welke Gewaflen uit den Tuin van
C l 1 f f o r t kreegen, overgegaan.
RuigeWitte. De befchryving is zo volkomen niet, om te
kunnen vaftftellen, dat deeze Luis de zelfde
ware
,(*) Coccus Aönidum. Syfi, Nat. X. p. 4; j .
( f ) Pediculus Adonidutn. Faun, Suic. Ed. I. p, 341.
(51 Pediculus Hybenwciilorum arboreus villofus. A 3 , Upf*
ware als die der Indifche Boomen, zo even ge- V.
meld: maar de Heer G e o f f r o y merkt aan x x x v h
dat de laatfte, die hy de Concbenilje der Win- Hoofd.
terhuizen noemt (* ) , uit de heete Landen met STUK*
de Uitheemfche Plantgewaffen teParys overge-
bragt zynde, aldaar in de Broey-Kaflen gena-
turalizeerd is , daar zy fomtyds alle Geboom-
ten bedekt, zonder dat menze vernielen kan,
welk een moeite men daar toe ook aanwende.
” Het Mannetje, zegt hy, is klein, met lange
„ Sprieten, hebbende de Pooten en het L y f
„ byna Roomkleur, bedekt met een weinig
„ wit poeijer: maar de twee Wieken, en de
, , vier Draaden van de Staart, zyn Sneeuw«
„ wit. Twee van deeze vier Draaden zyn lan-
„ ger, twee korter dan de anderen; doch het
„ verfchil is niet groot. Het W y fje , langwer-
„ pig van L y f , en geheel bedekt met een wit
„ poeijer, heeft de Sprieten een weinig korter,
„ en beftaat uit veertien RiDgen, die op zyde
„ aanhangzels hebben, waar van de twee laat-
„ ften de Staart als gevorkt maaken. Daar
„ tufichen zyn de vier Draaden van hetzelve,
,, korter dan in het Mannetje, en naauwlyks
„ zigtbaar, ten zy men ’tAgterlyf een weinig
, , drukke. Dit loopt op de Planten, tot dat
,, het, gereed zynde om zyne Eitjes ofNeeten
,, te leggen , zig vaftzet en een Neft maakt,
„ het
(*) La Cochenille des Senes. Hifi, des\Inf, tnv. Paris$
T o m . I. p. j u .
1. S e e l , X. St u k ,