V.
A fdeel.
X X X V I.
Hoofd.
STUK.
Concbenilje.
* yn, weder tot Vblwaffenheid zyn gekomen,
en z e lf gereed om voort te teelen. Dan is het*
dat men tevens een Voorraad opdoet van Bladen
met Jongen beladen, om die in Huis te bewaa-
ren, tot dat het JRegen-Saizoen een end genof.
men heeft. Deeze laat fte levert geen zo goede
Waar uit, als de middelde: deels omdat,
door het fchraapen van de Bladenveel Vuil
’er onder gemengd wordt: deels, om dat de
Conchehilje alsdan uit jongen en Ouden, door
malkander , beflaat: ’t welk de reden i s , dat
de Spanjaarden dezelve , die dus is ingezameld,
Granilla noemen.
De Ontdekking van Amerika heeft, buiten
twyfel, meer voordeel aan Europa toegebrage
door de Stoffen , die tot weezentlyk'gebruik
dienen, dan door 't Zilver en Goud, dat dit
Wereldsdeel uitlevert. Aan den eenen kant
hadt men die kodbaare Metaalen r e e d s z y zya
’er degts gemeener door geworden en hebben
tot verryk-ing gedrekt van de Koninglyke
Scbackiden: daar de andere Produkten totKod-
winning dienen van Burger en Ambagtsman: om
nu niet te fpreeken van het nut, dat ’er de
Koophandel van trekt. Onder deeze laatde is
de Concbenilje , zekerlyk , van de minden niet:
’c zy wegens haar gebruik, ’t zy wegens baare
veelheid. Een Vertoog, dat door den Heer
DENEUF v iL LE, ' i n ’tvoorde desjaars 17^6,
van Amderdam aan den Heer d u F a y te Pa-
rys gezonden, en kort daar na in de Akademie
voorgelezen werdt, geeft daar van een omdan- V,
ö A fdeel.
dig Bengt. XXXVI.'
Men rekent, zegt hy, dat de Spaanfche Hoofd-
Vloot, op ieder Retour in Europa, van twee STUK*
tot drie. duizend Sur ons Conchemlje mede yed^ a d;e
bi-engt Een Suron is een Baal gemaakt van een ’er de
verfche Oden-Huid , met het Haair binnen- óverkomt,
waards gekeerd , weegende van honderd ep
dertig tot twee honderd Ponden. De Azogue-
Schepen, die voor uit gaan , brengen metzig
van zeven tot veertien honderd zulke Baaien.
Bovendien wordt ’er , door Engelfche en andere
Schepen, ter duik , nog zeer veel uitgevoerd:
des men de Veelheid van Conche-
nilje, die jaarlyks in Europa komt , met
hem wel begrooten mag op 440 0 Baaien, en
dellende ieder op 200 Pond: zo bedraagt dit
880 duizend Ponden , in ’t Jaar. Hier, re.
kent h y , dat omtrent een derde wilde Con-
chenilje onder z y : des de veelheid der fyne ,
Mejléque genaamd, door hem gefield wordt op
700 duizend Ponden , en ieder Pond van deeze
rekenende op 21 Franfche Livres o f ruim
tien Gulden Hollands, bedraagt dit, in een Jaar,
meer dan zeven Millioenen Guldens. De W ilde
het Pond op een Daalder rékenende, zou
daar van nog by de drie Tonnen Gouds komen:
zo dat ,• volgens zyne Rekening, de Waarde
van deeze Koopmanfchap, die jaarlyks in Europa
aangebragt wordt, ten minftevyfiien M iljoenen
Livres beloopt.