v . volgens het gene R oes e l , dien aangaande*
XXVIII. waargenomen heeft. De Paanng, zegt hy.>
Hoofd, is even als die van de andereSpringhaanen , en
STUK* wordt verfcheide maaien herhaald, orh t’el-
kehs eenige Eijeren te bevrugten; doch in de
Eijerlegging is een groot verfchil met dieSoor-
ten , welke eene Legfpits o f Sabel aan dé
Staart Voeren.
tceiing. Deeze vreemde Soort legt hanre Ëijeren ook
wel in de Aarde, die zy met het end van het
Agterlyf eenigermaate weet te openen; doch
veelen plakt zy aan andere Lighaamen, gelyk
de Halmen van Gras o f Koorn , Takken van
Boomèn , Wortelen en zelfs aan Steenen j
overtrekkende dezelven tevens met een witte
fchuimagtige Slym, die ook uit de Leg komt*
wordende in ’ t kort bruin en hard: des de EU
jeren daar in, eenigermaate, voor Koude ert
Vogtigheid bewaard zyn, De Eijeren hebbed
een Oranje*geele Kleur, en zyn in ’t uitkomed
gelyk aan die van andere Springhaaned. Met
een warm Voorjaar^ en zo zy aan de Zonné-
fchyn bloot leggen, komen de Jongen reeds in
Mey en April te voorfchyn; maar met ongud-
ftig Weer dikwils eerft in Juny. Een harde
Vorft o f natte Winter doet de meeflen verlóö*
ren gaan, tot groot geluk der genen, die ’ef
mede zyn geplaagd geweeft.
Middelen F r i s c h fielt eenige Middelen v or,om dé
e. tegen. Springhaanen, wanneer zy zo menigvuldig zyn,-
ce vernielen* Men moet wagten, zegt hy, tot
dat
dat het Koorn ryp is en afgefneeden wordt: V.
alsdan kunnen ’er veelen met Plankjes, die aan xxvY ü'
Stokken valfgemaakt zyn , tuflchen de Koorn* Hoofd
hoepen dood geflagen worden. Het verjaagea STUK*
door Rook o f groot Geraas, kan ook dienftig
zyn , wanneer hetzelve op ’t midden van den
Dag gefchiedt: want ’s morgens en 9s avonds
gaan z y , wacmenook doe, niet in de hoogte:
ook dryft menze dus maar van de eene plaats
naar de andere. De befte matyer, daar een
Landheer zyne Onderdaanen, Boeren en Na-
buuren z e lfs , mede redden kan, is , dat, als
men de fchoolen van Springhaanen ziet aankomen,
zo veel Volk, als ’t mooglyk is , op de
been gebragt worde, om ’s morgens met Zak.
ken in het Veld te gaan, en daar de Springhaanen,
’ t z y dood o f levendig, met platte Schoppen
in te fcheppen. Want, terwyl zydesnagts,
dikwils, met hun tienen o f meer, eenen Stoel o f
Halm hebben afgegeten, leggen zy ’s morgens
digt aan, ja fomtyds wel op elkander, zo dat
men ’er dus een menigte kan vangen o f dood-
flaan. De minfte Slag maaktze bedwelmd, zo
dat zy niet meer op* of wegvliegen kunnen.
Een Gouverneur van Milanen eeDig Geld tot
belooning gefteld hebbende op ieder Zak , die
hem van dit Ongediert zou aangebragt worden,
toen eens zyn Gebied op een vreezelyke wy-
ze daar door werdt geruineerd, kreeg in weinige
Dagen twaalfduizend Zakken.
Gelukkig is ’ t , dat men het Bezoek van Verwoeftfn.
_ , gen in Eu-
I. DEEL. X. STUK. dee-iopa.