V. (6) Meel-Tor die geheel bruin is , met bet
Borjljtuk langwerpig en <üyfhoekig getand.
stuk?* Men heeft deezen, ter groote van een Luis ,
v ï . in rottende Kruiden o f Vrugten, gevonden, in
xaopeï. de Huizen in Sweeden.
vu. (7} Meel-Tor die zwart is, met twee breede
Lufsagtige*5" gsele Banden op de Dekfchilden.
Vin. (8) Meel-Tor die zwart -is, met de Sprieten,
Dooiende * ^et ron^gtig BorJIJiuk en de Dekfchilden,
Roejlkleurig, de Dekfchilden aan de tip*
pen bruin.
(9) Meel-Tor die bleek roodagïig is .
P a lle n Sm
nieeke. Deeze drie zyn, altemaal, byna van grootte
als een Luis o f Weegluis, "’t welk denBy-
naam aan de eerfte derzelven geeft.
(10 ) Meel-Tor die ongevleugeld is , met de
, x- Dekfchilden [pits aan ’t end.
M o r t i fa g u s . J
Stinkende. Dec-
PI.LXXV111.
Fig. 3. (6) Tenebrio fuscm, Thotace oblongo : angulls quinque
denticulatis. Syjl. Nat. X.
(7) Tenebrio niger, Elytris fascii* duabus flavis Iatis. Syjl,
Nat. X.
(g) Tenebrio niger, Antennis Thorace fuborbiculato Ely-
trisque ferrugineis, Elytris apiee fuscis. Syjl. Nat. X.
(9) Tenebrio pallide teftaceus. Syjl. Nat. X.
(10) Tenebrio apterus, Coleoptris mucronatis. Syjl. Nat,
X. Tenebrio ater, Coleoptris acuminatis. Faun. Suec. 354,
Blatta foetida. A l d r . Inf. 499. M o d i i , Inf. 139. Sca-
rabxus impennis tardipes. J on s,T. Inf. T. 15. f. . Fft I S C H.
Inf. XIII, T. aSi PET. Ga*. T. 24. f. 7.
o e M e e l - T o r r e w . Öj
Deeze behoort eigentlyk niet tot de Meel-
Torren; maar volgens zyne Woonplaats tot de
Kelder-Tonen (*). Ook zou men hem tot de
Aard- o f Meft-Torren kunnen t’hijis brengen ;
dewyl hy zig dikwils op ’t V e ld , en in de Tuinen,
in vogtige plaatfen, onder de Vuiligheden
onthoudt, ’t Is dan ook geen wonder, dat hy,
gelykerwys veelen derzelven, een onaangenaa-
me Reuk heeft; des men hem, van ouds,
reeds Jlinkende gebynaamd vindt. Hy is geheel
ongevleugeld, en niet gelyk eenige Aard torren,
van welken men , om dat ’er een foort vaa
kleine Wiekjes onder de Dekfchilden zitten,
met meer naauwkeurigheid kan zeggen, dat z y
niet vliegen, dan dat z y ongevleugeld zyn. In
deeze Soort zyn zelfs de Dekfchilden aan malkander
vaft; des men die niet, dan met moei-
t e , kan van één fcheidea, De Tor is geheel
zwart, en Van Geftalte als de Afbeelding aan-
wyft.
Deeze Torren wil men dat onder de Win*
kelmiddelen behoord hebben , en zy zouden
van de Ouden aangepreezen zyn tegea dePyn
in ’t Oor , mids men een weinig van dat Hinkend
V o g t, het welk zy van agteren uitgeeven,
gelyk demeefte Torren, wanneer menze mee
Handen aanraakt; in Wol o f Katoen getrokken,
in het Oor Hak. Anderen zeggen, dat
de
(*) De 'geen naar welken onze Afbeelding is göfiwkt, wa?,
bier in de Stad, in een Kelder gevangen,
I. De w , X. Stu k , £)
V.
A fdeee,
XXI.
Hoofdstuk,
GebruIMj