V. fchilden, en het Agterlyf aan ’t end, zwart,
j jy merkt aan, dat de Sprieten in deeze Soort
Hoofd, zeer fraay zyn , naar ’t end verbreedende,
stuk. en Taxiswyze Ingefneeden , geel van Kleur.
Men weet, dat ros en geel naby elkander
komt. De grootte Is ook niet meer dan mid-
delmaatig: de langte een vierde Duims. Eèn
die de helft korter was, anders daar mede by*
na overeenkomftig , heeft men in Sweeden
en Deenemarken gevonden (*).
vn. C7) Roof kever die ros is , met de DekfchiU
oemichè ^en hlaauw > de Kop en de tip van ’t
Agterlyf zwart.
In Gothland is deeze in het Zand van den
Oever gevonden, en omftreeks Parys nam men
een dergelyken waar in ’t natte Zand , van een
vierde Duims lang Cf).
vul. CS) Roof kever die bruin is , met de Dekfcbil-
VM’tHwit den aan de Naad> het Agterlyf en de
Poolen, Roejlkleurig.
D e e ze , in rottig Hout gevonden, was*hog
klei-
(*) S ta p h y lin u s L u n u la tu s . Faun. Suec. Ed. I I . p . 2 3 1 .
N . * 4 5 . Faun. Fridrichsdal, p a g . 2 3 .
(7) S ta p h y lin u s r u f u s , E ly t r i s c o e ru le is , C a p i t e A b d om i -
ï l i s q u e a p ic e n ig r is . Faun, Suec. 607. It. Gotl. 1 7 3 .
( t ) L e S ta p h y l in r o u g e a t ê t e n o ir e & e tu is b le u s . Utf.
p . 6 9 .
( * ) S ta p h y lin u s f u s c u s , E ly t r is S u t u r i , A b d om fn e P e d ï -
b u s q u e f e r tu g in e is . Faun, Suec. Sog,
kleiner dan de voorgaande, en niet grooter dan
een der kleinfte Mieren. De Heer K a l l e n b
e r g heeft ’er te Upfal waargenomen, van
grootte als een kleine Luis en geheel zwart,
doch met twee Roeftkleurige Stippen, op ieder
Dekfchild één (*).
(9) Roof kever die zwart is, met de Dekfc bilden
van vooren uitwaar.ds geel, de booten
zwart.
Deeze, tweemaal zo groot als een Luis?
onihieldt zig in de Kelders onder den Grond.
C10) Roofkever die zwart is , met de Pooien
ros en de Dekfcbilden geel gerand.
De Heer K a lm heeft deeze te Upfal waargenomen
, zynde een der kleinfte Roofkeveren,
die men in Sweeden vindt ; niet grooter dan
een Vloo.
F r i s c h geeft de befchryving en afbeelding
van een klein geel Keverwormpje, door
hem in’t begin van’ tVoorjaar in droogeMeft,
die egter nog frifch was, gevonden; zynde de
groot-
( * ) S ta p h y lin u s b ip u f tu la tu s . Faun. Sitcc. E d . I I . p . 2 3 2 .
N , 8 4 7 ,
( 9 ) S ta p h y lin u s n ig e r , E ly t r i s a n t i c e e x t r o r fum f la v i s , P e -
d ib u s n ig r is . Sy/l. Nat. X.
(\o) S ta p h y lin u s a t e r , P e d ib u s r u f i s , E ly t r o iu m m a r g in *
Havo. Faun, Suec. f i : o .
VGJ O-2
V.
/ FDEBL»
X X V .
H o o f d -
7 1 UK.
ir.
Subterra.
neus.
Onderaaidfche.
X.
Flavescens.
Geelagtige.
I. Deejl. x. Stuk.