V.
A fdeel,
XXX.
Hoofdstuk*
x.
Cornuta.
Gehoornde.
XI.
Aurita.
Ge-ooide.
25S B e s c h r y v i .no v an
op den groenagtig geelen Grond, die het ge-
heele Infekt, dat van agteren zeer fpits is ,
heeft.
, Ci o) Cicade, die bet Borßfluk gehoornd en
agterwaards uitgerekt heeft, de Vleuge-
len ongedekt.
Deeze Soort is in Europa vry algemeen.
In Sweeden vindt menze op de Diftelen en op
de Wilgeboomen. P e t i v e r heeft dezelve
in Engeland, onder den naam van Ranatra o f
Kikvorfchagtige, aangetekend. Doktor S c o-
F o Li vondt haar in Karniolie, o f omftreeks
de Stad Triefte» op de Wilgen en op zekere
Kruiden: de Heer G e o f f r o y by Parys,
op de hooge Stammen van het Varen o f ook
van andere Plantgewaffen ; zeggende dat zy
taamelyk fpringt en ongemakkelyk om te vangen
i s , hebbende de langte van een derde
Duims. Hy geeft ’e r , wegens de Geftalte,
den naam van le petit Didble aan, en aan de
volgende Soort dien van le grand Diable (* ) .
D e Kleur i s , ten opzigt van allen , [zwart**
agtig bruin aangetekend.
( i i ) Cicade, die het Borßßuk als met twee
Oo.
(10) Cicada Thorace bicorni, poftiee produ&o, Alis nudis.
Fau*. Suec. 641. Ranatra cornuta. Pet. Gaz, T. 47. f .2 ,3 .
(*) Hiß, dei Inf. env. Paris. Tom. I. p, 14g.
(11) Cicada Thorace biaurito , Capitis elypeo antroifuin
dilatato totundato. Syß. Na:. X.
d e C i c a d f . n o f C i c a l e n . 259
Ooren, het Kopfchild voorwaarts ver-
breedende en rond beeft.
Deeze is niet in Sweeden maar in Duitfch-
land gevonden, door den fleer F o r s k a Öl .
Zy hadt de grootte, zegt h y , van een Horfel
o f Paarde-Vlieg, zynde geheel Afchgraauw.
G e o f f r o y vondtze zeldzaam omftreeks Pa-
rys en meer dan een half Duim lang. Deeze
en de voorgaande, benevens een derde, die
hy le demi-Diable noemt, worden van hem aan*
gemerkt als zeer affchuwlyke Infekten, wat
de Geftalte belangt. De Kop is plat, van
vooren uitfpringende met een ftompe punt, en
drie uitpuilingen hebbende, waar van de eene
op ’t midden, de anderen op zyde. Het Borft-
ftuk heeft twee Hoornen o f breede Vlerken,
die met een ronde Kam eindigen. D e Pooten
zyn groenagtig zo wel als ’ t L y f , dat met
zwarte Stippeltjes bezet is en gewaffehen met
eenïg rood, daar de adertjes der Dekfchilden,
insgelyks, mede gepointilleerd zyn. Het laatft.
gemelde, niet minder zeldzaam, hadt maar
de langte van een zesde Duims. De Wieken
loopen Dakswyze a f, in deeze Soort.
V I E R D E A R T I K E L .
M A N N I F E R M { * y Zingende.
( ra )
(*) Sommigen merken aan , dat men een menigte van Ci-
«aden of Cigalen vindt in het Ryk. van Napels, op de Es?
I. DEEL. X. STUK. R 2 fdlt'
V.
A fdeéL.
XXX.
Hoofd.
stuk.