V.
A fdeel.
XXXIV.
H oofdstuk.
Manier van
TREM-
SLEV.
ze tte , welks Steel gedaan werdt in een klein
Suikerglaasje roet Water, en dit plaatfte hy in
een groot Suikerglas, het welk van hem met
Papier werdt toegebonden. Hy vreesde niet,dac
de vogcige Damp nadeelig zoude z y n ; alzo i
hy deeze Infekten, in deTuin, verfcheide Dagen
lang, een zwaareMift hadt zien uitftaan,
zonder dat zy daar van aandoening fcheenen te
hebben.
De Heer T r e m b l e ï , die zyne Proefnee-
mingen op de Plantluizen van de Vlier in ’t werk
ftelde, gebruikte een andere manier, die niet
minder voorzigtig was. Na het Takje, waar
op hy de nieuwlings geboren Plantluis ze tte,
zelfs met een Vergrootglas bekeeken te hebben,
o f zigdaarop ook eenig ander Infekt van
deezen aart bevond; ftak hy hetzelve in een
Glazen Buis, v y f Duimen lang, en omtrent
een half Duim dik , aan beide enden open;
waar van hy het eene end in Water dompelde,
dat ongevaar een. Duim hoog boven den bodem
van een Glas ftondt, en dus een weinig in de
Buis drong , en wier boven-end hy met Katoen
o f Watten toeftopte. Dus werdt het inkomen
aan vreemde, en het wegloopen aan de inge-
flooten Plantluis belet; terwyl tevens het Wa-
ter vry kon uitwaafemen , en alle gemeenfehap
met de buiten Lugt niet benomen was aan het
Infekt. Hy nam ’er dus twee, die den 28
September geboren waren, e n , wegens de
ongunftigheid van het Saifoen, elk op zig zelv
e ,
ve , niet dan da verloop van omtrent twee v .
Maanden voortteelden. Afdeel.
De Heer B o n n e t heeft, vervolgens, een hoofd-
nieuwe Manier voorgefleld, welke zyn Ed. ge» stuk.
makkelyker en veiliger is voorgekomen, ten N,e-!we
einde nog andere Liefhebbers deeze Proefnee-
mingen hcrbaalen mogten, „ Pk neem, (zegt
, , h y ) , ” een Suikerglas (*\), dat ik half vol
,, Water doe , leggende op den mond een
,, fchyfje Bordpapier , dat in ’t midden een
,, Gaatje heeft, van wydte omtrent als de
„ dikte is van het Takje, o f Steeltje, van ’t
,, Gewas, daar men de Plantluis op wil doen
„ aazen. Dan bedek ik dit T a k je , wanneer
,, het daar in gezet is , met een ander Suiker-
,, glas, t’onderfle boven met zyn mond zo digt
,, als moogelyk is fluitende op bet Bordpapier
, , en ,op dat ’ergeengaapingoverblyve,bezorg
, , ik het, in ’t ronde, met droog Zand. Dus
,, heb ik niet te vreezen dat eeoig Infekt in dit
,, kluis zal kunnen indringen, om de eenzaam-
„ heid van myne Plantluis te flooren: maar
„ het gene, naar myn oordeel, wel het groot-
„ tte voordeel is van deeze Manier, beftaat
„ daar
(* ) De Heer BONNET gebruikt, in zyne Obfetv. fnr
les Pucerons, (Paris 1745, OöavoJ , waar uitik dit zaakelyk
ontleend heb, het Woord Poudrier , ‘t welk e'gentlyk een
Poeijer-Dops of Bakje zoude betekenen, doch zyne Afbeelding
gelykt meer naar een Bierglas, en tot een Steeltje van de
Weegbree-Halm, het welke daar in door hem vertoond wordt,
zullen gewoone Bierglazen genoegzaam zyn. Tot giooter Takjes
kan men Suikerglazen of zelfs Infekten Glazen neeihcn.
1. deel. x. Stuk. Bb 5