y . Deeze Soort vaa Kakkerlakken, merkt L i rr-
XXVlT' N ^ ü 5 aaQ » onthoudt zig in Amerika en het
Hoofd’. Ooften, voornaamelyk in het Meel, Brood en
stuk. andere Levensmiddelen, knaagende zelfs Schoe-
nen en Kleederen. Hedendaags, zegt h y , is
dezelve gemeen in de Landftreeken, die na.
buurig zyn aan Moskovie; voor eenige Jaaren
heeft menze te Stokholm begonnen te zien,
doch in Finland hadt zy reeds overlang ge.
huisveft, en in de fmookerjge Stooven der Lap-
landeren, Pyrten genaamd. Men noemt het
Infekt aldaar Torraka o f Dracan. Des nagts
gaat het op roof u it, doch als men een Kaars
aanfteekt vlugt het fchielyk weg.
Door de Grieken werdt de naam van
gegeven aan een Infekt, van grootte
als een Cicade , witagtig van Kleur, dat
in de Molens o f Bakkerypn aasde op het Meel.
By de Latynen noemde men hetzelve, deswegen
, Blatta Pijlrinaria en Molendiiiaria, onder
welken laatften naam hei; befchreeven wordt
van M o u f f e t o ’s. Evenwel is het onzeker,
o f de Ouden daar door ook den Meel-Worm
en Meel-Tor verdaan hebben ; want het fchynt
dat de Kakkerlakken uit de Ooft- en Weftin-
diën afkomftig en door de Scheepvaart o f
Koophandel van daar overgebragt zyn in ons
Wereldsdeel, hebbende zig niet alleen door
Turkye en Rusland, maar ook door geheel
Duitfchland , Switzerland, Italië ; ja tot
in de Noordelykc deelen van Europa uitgebreid
breid, alwaar zy'zelfs gemeener zyn, dan in
de Nederlanden ; om dat men, by ons, zp
geen gebruik van Kaghel-Stooven maakt.
De Heer K a l m , die de Kakkerlakken zeer
overvloedig vondt in Nieuw Jork en Penfylva-
nie, beweert tegen het Gevoelen van Doktor
G o l d e n , dat z y , van ouds her, in Npord-
Amerika gehuisveft hebben, en niet enkel van
de genen, die met Schepen uit de Weftindiën
overgebragt worden, oorfpronglyk zyn. Dit
befluit hy daar uit, dat men dezelyen in de
grooteWilderniflen o f Boflchen vindt, die ’er
beweften de Engelfche Volkplantingen zyn;
doch de Franfche Ingezetenen van Kanada,
zegt h y , hadden ’er geen kennis aan. De En-
gelfchen noemen deeze Infekten aldaar Cockro-
ches, en de Sweeden Brpdatare o f Brotfcbaben,
dat is Broodmotten; wegens de fchade, die
zy de Menfchen aan het Brood toebrengen
, door het weeke o f de kruim geheel
weg te knaagen ; zodanig dat men, hetzelve
opfnyden willende, niets dan de Korft daar van
overgebleeven vindt. Somtydsbyten zy de Luiden
, in de Slaap, ook wel in de Neus en Voeten.
Een Grysaard, Kleinzoon van een der
eerfte Sweedfche Predikanten , die in Pen-
fylvanie aangekomen zyn, verhaalde hem, dat
in zyne Jongheid eens een Kakkerlak in zyn
Oor gekroopen was, waar door h y , zeer ver-
fchnkt, wakker geworden, veel moeite deedt
I. Deel, x . Stu k,
V.
A fdeel
XXVII.
Hoofdstuk.