V.
A fdeel*
XXVII.
H oofd.
StUK.
Koitgevkugelde.
125 B ï s c h r t v i k g v a k
ne Kakkerlakken, die hier met de Schepen uit
de Indiën aangebragt, en in Fig. 1 1 . naar
’t leeven vertoond wórden, zyn dikwils grooter
dan de W y fje s , Fig. 12 (*)• Beiden hebben
z y , op het L y f , eenjrpodagtig Kaftanjebrüïne j
en als gebrande Kleur, doch de Dekfchilden
zien wat geelagtiger. Door de Streepen, die
op dezefven z yn , wordt zekere Ovaale Plek
gemaakt, wanneer de Wieken zyn geflooten.
Het W y fje heeft maar eenige Stompjes van
Vleugelen én Dekfchilden. In beiden zyn de’
Pooten zeer Itekelig en de Sprieten lang, be-
flaande uit een verbaazend getal van kleine
Ringetjes * zo wel als de twee’ fpitfe aanhang-
fels by de Staart.
PI. LXXVIII,
Fig. 14.
In de gene, welke gemelde Franfchman af-
beeldt, waren de Vleugels omtrent een derde
korter, zegt h y , dan het Agterlyf; daar de
onzeD gewoonlyk dezelven weinig korter dan
hetzelve hebben. Evenwel vindt men ’er ge-
lyk die van onze Fig. 14 , welke de Wieken
en Dekfchilden nog korter, ja naauwlyks half
zo lang hebben als het Agterlyf. Waarfchyn-
lyk zullen het maar Verfcheidenheden Zyn,
van een zelfde Soort, gelyk ’er Doktor S co -
p o L i in Italië, alwaar hy de gewoone langte
( * ) Wy bevinden het dus, in de genen dié uit Obftindie
overkomen. De Heer Q u o i ï a o ï vondt, te Parys, het
Wyfje gtootér dan het Mannetje,' welks ftatuurlyke langte,1
by hem, niet meer dan da helft is," van de gene,' welke orrs
Mannetje hadt, gelyk het in Fig. ir . is afgetekend.
s ; K a k k e r I a k k i k . izj
op een Duim fielt, ten opzigt van de Kleur Va
vondt;. naamelyk , 1. Overal egaal Tegel- x x v n "
rood * , 2. Bruinagtig met de Wieken ros H oofdI
Roeftkleurig, 3. Zwartagtig met de Pooten STUK*
bruinros, het L y f van Dekfchilden én VleU-
gelen ontbloot. Uit dit laatfte zou men mo- me&en‘*
gen denken, o f deeze ook de Wyfjes waren;
doch men vindt ongevleugelde, gelyk wy ’er
hebben, zelfs heldergeelagtig rood van Kleur.
Deeze Heer geeft de befchryving van eed
Wilden o f Bofch-Kakkerlak f van Italië, wel-
Sylvejlris
ken Pater Po d a allereerfl dus genoemd hadt,
zynde driemaal kleiner van L y f dan de Gewoone
(*). Men vindt deezen in Karniolie vry
gemeen, zo in belommerde plaatfen, als op o*
pen Graslanden en in het Kreupelbofch: hy
klimt by de Boomen o p , loopt zeer fnel en
ontvlugt zyn Vyand met een fprong, dtwyï
hy Springpooten heeft. De Kleur van ’t Borft-
ftuk is in het Mannetje zwart, in het Wy fje
ros, met het L y f van onderen, in beiden, zwart.
Het Mannetje, dat Iangfl is, heeft de Dekfchilden
langer dan het Agterlyf, en de Wieken
dan de Dekfchilden: het W y fje dat korter is
en dikker, heeft dezelven zo lang niet als
het Agterlyf, en de Wieken zyn korter dan
de Dekfchilden. Het Jong, zegt h y , is ongevleugeld
, met enkele ftompjes van Wieken en
het
(*) Corpus triplo eette minus quam in pilote, Ik geloof
dat hy korter meent»
1. Deel. x» stvk.