van den Vlierboom, by voorbeeld, behouden V.
zelfs de groene Kleur, niet iegenftaande ’er x x xY v ”
honderden van Plantluizen op en om gezeten Hoofd*'
hebben. Even zo is ’t met de, Bladen en Stee- stok.
len van veele andere Boomen en Kruiden; des
men in ’t algemeen niet kan zeggen, dat zy de
pelt derGewaflèn zyn, het welk L e e d w k n -
HOE-k enH A R ïsoE K E R verzekeren. Even»
wel is het waar, dat ’er Planten en Boomea
zyn , die niet alleen door de uitzuiging van het
Sap veel benadeeld worden, maar welker Bladen
z y , op een deerlyke wyze , mishandelen.
Die derPerfiken, der Pruim- en Kamperfoelie-
Boömen, zyn dikwils t ’eenemaal gekruld, en
zonderling omgedraaid door deeze Infekten ,
die in dezelven, of in geheele Knobbels, van
zodanige Bladeren geformeerd , zig neftelen;
j a , door hun fterk zuigen , dé Bladen zelfs
doen geel worden en verdorren.
Van deeze uitwerkingen ziet men de Voor- zy doen ge
beelden aan die groote Blaazen o f Bobbels, Takjes em.
welke men op de Olmehoomen zo dikwils ont-IaUlkE“
moet, en die, zo het waarfchynlyk is, veroorzaakt
worden, doordieo de Bladen zig om»
krommen naar den kant, alwaar zy van de Plantluizen
wordenuitgezoogen. Zeerduidelyk,immers
, blykt zulks aan de Peereboomen, en dé
zonderlinge omrolling van derzelver Bladeren,
door het fteeken van deeze Infekten, die zelfs
de Steeltjes van de Bladen o f Takjes der Lia*
de boomen dermaate doen omdraaijen., dat
zulks,