V.
A fdeel.
XXXVI.
H oofdstu
k.
Conchenilje.
Zy bederft
feiet ligt.
De Kooplieden (trekken hunne gedagten zelden
verder ui t, dan tot de Waarde. W y zullen
deeze Veelheid eens Natuurkundig befchou-
wen, en den Leezer doen, opmerken, hoe groot
een menigte ’er dan, van deeze kleine Infekten ,
moet ingezameld worden. Een vierde Loots
bevat 'er ten minfte v y f honderd; derhalve het
Loot twee duizend, en dus zullen ’er tuflchen
de 60- en jo duizend in een Pond gaan. Men
behoeft flegts het getal der Ponden daar mede te
vermenigvuldigen, om eene Menigte te bekomen
, die de verbeelding byna te boven gaat.
De Heer d e N e u f v i l l e heeft, in zyne
Verhandeling, niet verzuimd te fpreeken van
eene Eigenfchap der Conchenilje, welke haar nog
waardiger maakt, en van veel belang is voor de
Kooplieden: datzy, naamelyk, niet ligt bederft,
en, hoe oud ook, even goed is tot Verwfloffe.
Hy heeft ’er gezonden aan den Heer d u F a y ,
die geenszins veranderd was en welke men
hem verzekerd hadt, meer dan honderddertig
jaaren in de Pakhuizen te zyn geweeft. De
Heer M a r c h a n d hadt ?er aan R e a umu r
L aten zien, die door zyn Vader voor zedig
Jaaren in een Glas was gedaan, en nog volkomen
frifch bevonden werdt. Daar men weet,
hoe ligt de doode Infekten door anderen be-
fchadigd en opgegeten worden, is het te verwonderen
, dat de Conchenilje niet van hun te
lyden heeft. Mooglyk komt het daar van ,
dat menze zo flerk droogt: miffchien ook is ’er
iets
iets in, dat haar voor ’t bederf bewaart, en V.
tevens onfmaakelyk maakt voor andere Infek- ™XVL
ten. De Kermes fchynt insgelyks niet ligt aan Hoofd.
bederf onderhevig te zyn. stuk.
Het vGornaamfte Gebruik, dat men van
Conchenilje maakt, is , gelyk ik meermaalen
gemeld heb, tot het Verwen van Stoffen. Dc
Kermes is in ’t eerft door de Gom Lak weggeboend,
en deeze heeft naderhand voor de
Conchenilje moeten zwigten. Evenwel wordt,
dikwils, van de eene door de andere gemengd,
gebruik gemaakt. De fchoonheid van het
Paars, dat in de Conchenilje heerfcht, heeft
zelfs de Tournefol in onbruik gebragt, of die
van deeze doen naa maaken. Met Indigo gemengd
verdonkert zy tot een Violet o f Purper,
blaauw , van verfcheide trappen. Door
middel van Sterk Water, daar Tin in opgeloft
is , en waar van men het ruuwe Laken laat
doordringen, wordt met de Conchenilje deheer-
lykfle rood Scharlaken Kleur geverwd. Men
haalt ’er de Verwftof uit die Karmyn genoemd
wordt, en vervolgens het Florentynfche Lak.
Verfeheiderley verflappingen doen haar ver*
fchillende trappen van Roozerood uitgeeven.
Sommigen oordeelen haare kragten, in de
Geneeskunde, zeer met die van de Grana
Chermes overeenkomftig. Zy noemen het, derhalve,
een uitmuntend Hartfterkend, Zweet-
dryvend , Tegeogiftig en Kcortsverdryvend
Middel, dat alle Koortfen, ja zelfs die Kwaadï
. d e e l . x. stuk. K k 4 aartig