V.
A fdeel.
XXVIII.
H oofdstu
k .
Scherminkfl.
melde, ’t welk uit Ambon afkomftig was; ia
het Kabinet van haarq Koninglyk Sweedfche
Majefteit bevondc, hadc de gemelde Kenmerken
, en do Dekfchilden van hetzelve, in ’c midden
verhevenrond gekield, waren uitwaards,
dat is van agteren, o f aan de rug-zyde, zwart.
De Bynaam, die door L i n n ^eus aan deeze
Soort gegeven wordt, fchync veeleer die van
R o e s e i ,, welke op de voorgaande Soort aangehaald
zyn, en door fommigen Scherminkels
genoemd worden, wegens dg fchraalheid van
het L y f , te bedoelen; hoedanigen men hier
ook by de Liefhebbers vindt. Dat fommigen
ongevleugeld zyn, zou miflebien daar van daan
kunnen komen , dat deeze Infekten voor de
Verandering, gelykerwysdeSpringhaanen, nog
geene Vleugels hebben. Men vindt ’er , op
Tab. L X X X I en LXX X II. in ’t Vierde Deel
van S e b a , verfcheidene afgebeeld, die door
de dunte van het L y f en de langte der Pooten
wanftaltig zyn.
De gedagte Autheur, die het L y f van deeze
Spookjes by een verdord Berken Takje verge-
l y k t , oordeelt dat z y by P e t i v e b . voorge-
fteld zyn onder den naam van de kleine Brajï-
lïaanfche, naar een Penne-Schaft zvoeemende Spring*
baan, Arumaftia genaamd» met gevlakte Pooten.
By M a r c g r a a f hadt hy 'er twee gevonden
, waar van het eene, volgens de befchry-
ving, ja zelfs in de langte van zeven Duimen,
nagenoeg fcheen overeen te komen tpet zyne
tien.
tiende Figuur. Aldaar werdt aangemerkt, dat ■ _#»,
dit Infekt de MeDfchen befchadigt door bet xxVJlï.
fteeken met zynen A n g e l, wanneer het met Hoofd-
Handen o f Voeten gedrukt wordt, veroorzaa- Seherminlie^
kende als dan door het geheele L y f een Zidde-
ridg, die egter niet gevaarlyk is , dewyl menze
door het opleggen van een Wortel o f het
beftryken van de lydende plaats met Palmboom-
O lie , ligtelyk kan wegneetnen. De Slaaven
in de Weftindiën noemen deeze DiereD, des-
Wegen, Musquieten-Mama; als de ergften zyn-
de van de Steekende Muggen , niet om dat de-
zelven daar uit voortkomen zouden. Die ongevleugeld
zyn worden, volgens E d wa ros , Wan.
delende Stokjes geheten , en de Spookjes noemt
men j ook wel , gevleugelde Scherminkels.
(3) Spookje dat bei Bórjljluk getand, het bom nr.
venfle der Pooten ovaal gevliesd heeft.
. . . . _ B la d .
’ tVerwondertmygeweldig, dat L 1 n n u s,
de Kenmerken willende opgeeven van dit Infek
t, niet fpreekt van dat gene, ’c welk, in
den eerften opflag , deszelfs onderfcheiding
maakt: te weeten de Dekfchilden, die byna
het geheele.Lyf bedekken, dat een groot ver-
fchil is* met de Scherminkels. Men kan het
evenwel, met regt en reden, begrypen onder
den hoofdnaam van Spookje; dewyl deszelfs
zon-
(3) Gryllus Mantis, Thorace denticulato, Femoribus ova-
tis meinbranaceis. M. L. U. Syjf, N*i, X. ROES. /«/■
Gtyll. T. 17. f. 4, i.
1, De£1, X, Stu k *