V . ’ e r den Ho o gd u ic fch en n a am , Wajjer-Wantze,
X X X i!" aan * en oorc^e e^c zu lk s g e v o e g l y k , w egen s d e
H oofd, o ve re en kom!!: van d e e z e In fe k te n , in G e f ta lte
s t u k . en L e v e n sm a n ie r , m e t de W e e g lu iz e n o f W a n c -
f e n : des ik o o k a lh ie r den naam van W a t e r .
W a n t s g e b ru ik . H e t is m y n ie t b e k e n d ,
dat men d e z e lv e Water-Vloo n o em t , g e ly k d e
H e e r G r o n o v i u s z e g t , en de g r o o t te n ie t
a l le e n , maar o o k de G e f t a l t e , fc h y n t dien naam
v e e le e r aan andere In fek ten , g e ly k S w a m -
m e r d a m d o e t , to e te paffen.
Kenmerken. D e K enm e rk en z y n ten d e e le me t die de r
C ic a d en o v e r e en k om ft ig . Z y heb b en e en om-
g e b o o g e n S n u i t , de S p r ie ten k o r te r dan h e t
B o r f t f tu b ; d o ch d e W ie k e n z y n kruislings fa-
m e n g e v o uw e n , van vo o ren L e d e ra g t ig ; de
A g te rp o o ten H a a i r ig , to t zw em m en g e fch ik c .
D i t la atfte flu it n ie t u i t , dat de anderen o o k
daar to e b e kw a am z y n , g e ly k in d e e e r fte
S o o r t .
Soorten. O n z e A u th e u r h e e f t d rie So o rten van W a *
te r -W a n t fen v o o r g e f t e ld , als v o lg t .
t. CO W a t e r -W a n t s , die grys i s , hebbende de
Glinfteren« Dekfcbilden graauwagtig , en aan den
*e' rand bruin gejiippeld.
; Z o n -
... ( i) Notone&a grifea, Elytris grifels margine fusco pun-
ftatis. Faun. Suee. 688. F k i S c h lnf. VI. p. zt. T. ; j .
.BR.AOU Nat. T. zt. f. z. E. P-ET, Gttz. T. .73. f. j .
R o e s , hïf, app. I. p. 16$. T. 27,
dk W a t e r - W a n t s e n . 301
Zonderling zyn de uitdrukkingen van Kleur, v .
die L in n je u s hier gebruikt, om deeze ge-
meene Soort van Water-Wantfen tc beteke- hoofd-
nen. Ik geef ’er den bynaam van Glinjlerende stuk.
aan, dewyl men in Switzerland hun GlyJJing
noemt, afkomftig van gleijjen, zegt F r i s c h ,
dat is glinfteren, en waar van hy de volgende
reden geeft.
Het iDfekt, (welks Geftalte uit de nevens-pi. nxxxi.
gaande Afbeelding blykt,) heeft de Agterpoo- 2 5
ten wel tweemaal zo lang als de andere Poo-
ten, om vlugger te kunnen zwemmen; die na
de laatfte Vervelling eerft te deeg met lange
Haairtjes bezet zyn. Met deeze Agterpooten
kan het zyn geheel Bovenlyf afveegen, wanneer
daar eenig Vuil aan blyft hangen. Ook
kamt het daar mede de Haairtjes, die aan het L y f
van onderen zyn , endigt tegen elkander fluiten
als de Veertjes aan de Schaften der Vogelvederen
, ja mooglyk nog digter; alzo die aan de
Vogelen flegts het Water beletten tot aan het
L y f door te dringen, èn deeze de Lugt met zig
onder Water kunnen neemen. De Wants, naa*
melyk, boven komende, hecht zig aan dee*
ze Haairtjes een Lugtblaasje, en gaat mede. onder
W a te r ; het welke dan het In lêk t, ter*
wyl het voortzwemt, doet glinfteren.
Dit Lugtbelletje, zegt F u i s c h , dient in»
zonderheid daar to e , dat zy zo veel fneller ia
de hoogte kunnen ftygen; dewyl hun VoedzeL,
beftaat in Vliegen, die op het Water zwem-
I. De el . X. Stuk,