V.
A fdeel.
XX.
H oofd-
STUK.
VIT.
Cephahtes.
Smid.
gezoomd. Het eenigfte i s , dat onder de Dek-
fchilden van de onzen zo min Wieken zyn;
als in eenig der befchreevene Aard Torren;
terwyl L i n n /e u s deezën gevleugeld noemt.
Die van G e o f f r o y waren ook ongevleu.
geld (*). Men viudtze insgelyks, en dikwils,
onder de Vuilnishoopen en onder de op den
Grond leggende Bladen der Planten, in de Tuinen
en Moeshoven.
(7 ) Aard*Tor die ongevleugeld is , metdeDeh
fcbilden zwart en effen , het Borftftuk
langwerpig uitjteekende.
Deezen kan men, om dat hy zwart is, dan
met regt de Smid noemeD. Zyn Borftftuk is
ovaalagtig, naauwlyks gerand en rond van ag-
teren: de Dekfchilden zyn niet geftreept.
(8)
In de onderfcheidende benaamingen der Aard-Torren,
volg ik , gelyk altoos, zo veel mooglyk de uitdrukkingen van
1, 1N N M o S : des ik alle de voorgaande ongevleugeld, noem ,
hoewel het ons, by naauwkenrig onderzoek, is gebleeken,
dat onder de Dekfchilden van de meeften, evenwel, nog kleine
ftompjes ■ van Wieken of Vleugelen , ja kleine Wiekjes
zelfs, die cgter niet om te vliegen Ichynen te kunnen dienen
, verborgen zyn: maar in deeze Soort, zynde naar alle
waarfchynlykheid onze zogenaamde Koperfmid, vind ik , dat
zonderling is, in ’t geheel geen blyk van Vleugelen; daar
hy niettemin , als by onderfcheiding , gevleugeld wordt genoemd.
(7) Carabus apterus, Elytris atris lsevibus, Thorace cxfert«
©blongo. Scarabsus. ÏRISCH, In/. XIII. p. T,s.z.
D e A a r d - T o r r e n . 45
Aard-Tor met de Dekfchilden geftreept en V.
Koperig groen, waar op drie ryen van x x .
Stippen. Hoofd*
stuk.
De eze. die zig iü de Boflchen onthoudt, vm.
1 r o Inquifitor.
loopt by tiagt over de Planten cd leert van Kup- Rupfen-
fen ,* weshalve hy ook de Rupfen-Jaager gety-Ja,ser*
teld wordt. Het is evenwel een andere dan
de volgende Soort , waar aan wy dien naam
geeven , verfchillende niet alleen in Kleui ,
maar zynde ook de helft kleinder volgens on- ft
zeD Autheur. G èof fr o y heef ’e r, omftreeks
Parys, een gevonden, die Bronskleurig was en
in Geftaltë Zher geleek naar den gewonnen Rupfen
Jaager ; maar een weinig korter, naamelyk
zes Liniën, de ander zeven Linien lang: des
de Lighaamelyke grootte omtrent zou zyn als
twee tot drie, en dus was dan de volgende de
helft grooter. Hy haalt de Stokholmfe Verhandelingen
, zo wel als de Afbeelding en be-
fchryving van R e a u m u r , op den volgende
aan (*).
(9) Aard-Tor die Coudglanzig i s , met bet
Borft. Sierlyke.
Pl. LXXVII,
( 8) Carabus Elytris ftrlatis viridi atneis, punftis triplid or-Fig. II,
dine. Syß. Nat. X. Carabus alatus viridi-rcneus, concave punftatus
ftriatusque, Pcdibus Antennisque nigris. ROLAND.'
AH. Stoekb. 17J0. p. Z92. T. VII. f. 3.
(*) Hiß. des Inf. env. Paris. Tom. I. p. 14+, 143*
(9) Carabus Aureo-uitens, Thorace coeruleo, Elytris Aureo-
viridibus ftriatis, Abdomiae fubatro. R e a u m . Inf. II. t. 37-
f. is.
I» De e l . X. Stuk.