V. men vraagen, haar Geflagt, van 't eene in 'c
ÜtXIV" antiere ^aizoeD j voortplanten: hoewel R e a u-
Hoofd. m u ii meent, dat ’er altoos, zelfs geduurende
s t u k . ftfengfte Winter, eenige Plantluizen leven-
--dig overblyven.
TwyfeiLng £)e Heer Bo n n e t wilde liever deeze Lig-
®ver de , _ rj . . • .
Eitjes. haampjes aanzien als een Soort van Zakjes , in
ieder van welken een Vrugtje was vervat, toe
dat het zig in ftaat bevond om voor den dag
te komen. De groote menigte, die hy ’er van
op de Takken der Boomen vondt, en haarfchik-
king nevens elkanderen op gelyke manier als
de Eitjes van fommige Kapellen , konden ze
hem bezwaarlyk doen houden voor Misgeboorten
o f Misdragten. Hy heeft aangemerkt, met
welk een zorgvuldigheid de Moer het Jong,
dat zy wierp, befchutte voor Wryving tegen
harde Lighaamen, houdende hetzelve een poos
in de Lugt, en ten dien einde haar Lighaam,
langs hoe meer, van agteren opligtende, naar
dat het Jong verder uitkwam. De Eijerleggen-
d e , in tegendeel, lieten haar Lighaam zakken
naar het Takje, waar aan dat Lighaampje gehecht
moert zyn: zo dat de zorgvuldigheid van
de Natuur, om deeze oogfchynlyk zo geringe
Infekten ten nutte van haar Krooft te doen
werken , in deezen ook by uitrtek blykbaar i s !
waar toe de W y hebben gezien, dat fommige Plautluizen
wieken? gevleugeld, anderen ongevleugeld zyn, .en de
eerftgemelden kunnen zig zeer wel van hunne
Wieken bedienen, terwyl de anderen als Voorbed*
beelden zyn van vadzigheid. Dat dit geen on- V.
derfcheid van Sexe maakt, gelyk in veelean- x x x iv ’
dere Infekten, is uit de Waarneemingen on- H o o f d -*
betwiftelyk. Dus worden ook, door de ge- STÜK*
vleugelde, zo wel zonder als met Wieken
voortgebragt, en dit gefchiedt insgelyks door
de ongevleugelde Wyfjes Plantluizen. *c Is
zeker, dat de genen die Wieken hebben io
ftaat zyn een nieuwe PlantiDg aan te leggen
op plaatlèn, daar de anderen niet zouden kunnen
komen, en waarfchynlyk worden veele
Zwermen dus geplant: maar, o f dit de eenige
reden daar van z y , kunnen wy nog niet verzekeren.
Mooglyk zou men op fommige Planten
, de Boeren Boonen by voorbeeld, dit beft
kunnen waarneemen, in ’t begin, wanneer zy
daar op zig begonnen neer te zetten: want in
die Jaarlykfe Plant kunnen zy althans niet overwinteren.
Over de ongemeenc vermenigvuldiging van sterke v«-
deeze Infekten, zal men zig geenszins verwon-
deren, wanneer men in aanmerking neemt het
getal van byde honderd Jongen, die door ééne
Plantluis van het Paapenhout werden voortgebragt.
Indien men verder agc geeft, hoe, na
tien o f agt Dagen o f minder tyd verloops , gemelde
JoDgen tot de Voortteeling bekwaam zyn;
zo ziet men ligt, dat in een Maand ten minfte
drie, en in twee Maanden zes o f zeven, ja
fcmtyds tien Generatiën kunnen plaats hebben»
i, dsJ i . x. stuk. C c waar