V. Mieren haar om gelyke reden als de Plantin?*»
xxxvi* zeD: koe kct eisentlyk daar me<^e §e^e"
Hoofd-* gen z y , zal nog de tyd moeten ontdekken.
stuk. Ten minfte is dit zeker en bekend, dat de Gom
Lak door de Indiaanen eerfl wel van haar Wafch
gezuiverd wordt, voor dat zy die tot Koekjes
maaken of in Greinen bereiden. Dus zou men,
met Dr. B r e y n , thans vierderley Soorten
van Infekten die een roode Verwftof uitleveren
, kunnen tellen; naamelyk de Kermes van
Provence, het Poolfch Grein, de Weftindifche
Conchenilje, en de Gom Lak van Beagale en
Ceylon.
X X X V II. H O O F D S T U K .
Befcbryving van ’t Geflagt der B l a a z e n p o o -
t e n , die men eigentlyk, ‘wegens dé kleinte
en figuur, Ziertjes zou kunnen noemen.
Kaam. t T^t Griekfche woord Tbrips , dat L i n -
Jr i N m o s hier tot een Geflagtnaam bézigt,
betekent, in ’t meervoudig getal, (Tbripeis
naamelyk,} by T h e o p h r a s t u s , Wormen,
die ’t Hout uitknaagen. P l i n ï u s fchynt het
dus ook te gebruiken voor Wormpjes van dien
aart, naar Vliegjes gelykende (*). Dewylhet
woord
Terreftres Tinea« vocant; Culicibus veto fimiles Thri-
pss. Hiß. Nat. Libr, XVI. Cap.
Woord Worm eü Wormpje zeer onbepaald ge- V. ;
bruikt i s , en men met het bloote Oog naauw- x x x v ü .
lyks de Geftalte onderfcheiden kan van deeze Hoofd-
ïnfekten * die niettemin aan fommige Bloemen, sTuK*
door dezelven uit te knaagen of te verteeren,
zo het fchynt, ongemeen veel nadeel doen,
kan die naarn ’er op toegepaft worden : te
meer, dewyl de Geftalte,door het Mikroskoop
o f met een Vergrootglas gezien , veel naar een
Vliegje gelykt. Met reden noemen fommïgen,
deeze ongemeen kleine Infekten 9 Ziertjes. Ik
heb den naam van B l a a z s ö p o o t , die het
onderfcheidend Kenmerk van alle anderen aan*
duidt, in navolging van den Heer d e G e e Uj
die ’ t Griekfche woord Phyfapus gebruikt, aan
dezelven toege-eigend.
De Kenmerken , volgens onzen Autheuï", Kenmerken»;
zyn; dat zy het L y f langwerpig hebben, en
zodanig, dat het Agterlyf zig opwaards kan
buigen ; vier Wieken, die regt zyn, op de
Rug leggende , lang en fmal: Sprieten van
langte als hetBorftftuk en het Snuitje o f de Bek
naauwlyks kenbaar. G e o f r r o y heeftze ,
onder den naam van Thrips , t’huis gebragt
tot de Scbildvleugelige Infekten, met Vliezige
Dekfchilden, gelyk de Kakkerlakken, Krekels
en Springhaanen; maakende dus deeze Bloem-
Ziertjes, in dat Artikel, den tweeden Rang
uit, om dat zy maar twee Leedjes hebben aan
alle de Voeten. Hy merkt bovendien aan, dat
de Bek in een overlangfe Spleet beftaat en dat