V.
A fd eel .
XXVIII.
H oofdstu
k .
len van Spanje ook zo dikwils kwelt, gemeen,
De genen, die de Heer Shaw aldaar nu
omtrent veertig Jaaren geleeden zag, waren
bruin van kleur en veel grooter dan de gewoo*
n e : zo dat het insgelyks anderen moeten ge-
weedzyn dan die, welke nu en dan ,b y fchoö-
l en , uit Tartarie in Europa overkomen. Zy
vertoonden z ig ,o p ’t heetde van den Dag,als
Wolken in de L u g t, die ’t Zonnelicht verdui-
fterden. De Jongen, naauvvlyks uitgebroed zyn-
d e , begaven zig in de Maand Juny, al kruU
pende langs den Grond, by geheele troepen,
die een Lighaam uitmaakten van verfcheide
honderd Ellen vierkant, aan het afeeten van
allerley Groente, en maakten dus hét Land, dat
zy paffeerden , volkomen kaal. Het Landvolk
meende hun die Stroopery wel te beletten, met
Greppels te maaken dwars door de Akkers
heen, en dezelven met Water te vullen , o f
Dykjes op te werpen van Stoppelen en andere
brandbaare Stoffen, welke zy by het naderen
der Springhaanen in brand ftaken: doch dit
alles hielp weinig: de voorden, door de ag-
terften voortgedrongen, doofden ’t Vuur uit,
o f vulden de Greppels, en , weinig Dagen na
dat de eerden in beweeging waren geraakt,
bevonden zig anderen gereed, om de nalee*
zing agter hun te doen , knauwende de Jonge
T a k je s , ja zelfs de Bad der Boomen af. Na
verloop van omtrent een Maand, Vleugels ge-
kreegen hebbende, begaven zy zig Noordwaards,
00 ' 4.
0 E S P R I N G H A A N B N. 203
pp de Vlugt, en vielen dus, waarfchynlyk ,
meed in Zee. XXVilt#
Op deeze hedendaagfche Berigten zal men Hoofd*
niet fchroomen geloof te daan aan ’t gene de
Ouden ons van de Verwoedingen, door de
Springhaanen in de Ooderfche Landen aaDge-
rigt-,verhaalen. W y leezen dat van de Heidenen,
by tyd en wylen, openbaare Gebeden en Ge*
loften zyn ingedeld geweed aan hunne Goden,
om yerlod te worden van die afgryzelyke Plaag.
Sommige Ketters hebben geredeneerd, dat
God geen Schepper kon zyn van zulke kwaa*
daartige Schepzelen, die den Menfch dermaa-
te benadeelden, als de Mieren, Wormen,
Muggen en Springhaanen. Deeze laatden zyn
zelfs fchadelyk na hunne dood. Zeker Schry-
yer verhaalt, dat in ’t Jaar des Werelds 3800
een ongelooflyke menigte van Springhaanen
Afrika o verdroomde, dewelke, na alle Groente
verteerd te hebben, vervolgens in Zee verdronken
, en zulk een geweldigen dank gaven,
dat ’er, in weinig tyds, driemaal honderdduizend
Menfchen door fneuvelden.
Uit de Heilige Schrift blykt niet alleen dat in dé Ooiter-
_ _ ~ . t j _ iche Landen.
de Springhaanen in de Ooderfche Landen zeer volgens de
bekend, maar dat zy ’er ook dikwils een zw a a - g g g
re Plaag waren. Ik wil nu niet fpreeken van
die, welke,|onder aDdere Plaagen, over Egyp-
ten gebragt werdt, om dat Pharao den Uittogt
weigerde aan de Kinderen Israëls: want hoe-
I. Deel. x . stuk. W®1