V.
A fdeel.
XXX!.
Hoofd.
STUK.
u.
Striata•
Gcftreepte*
en .geelagtig zyn, (legts uit twee Leedjes be-
(taande, zitten onder aan den Kop, neveös hee
ipïtfe Snuitje, dat agterwaards is geboogen.
Het Borltfluk, van vooren geel, van agteren
zwart, is vry kort en glad; het Schildje groot,
dof zwart en als gefluweeld, De Dekfchilden ,
taamelyk groot en gekruid, zyn bruin en geel
gemengeld van Kleur, naar Yzerroeft gelykeh-
de, het geen dezelven Wolkig maakt. Plet
onderfte van het L y f is bruin en aan ’t Agtcr-
lyf ziet men êenjge Haairrjes.
W y zien derhalve, dat de Kleur der Water-
Wantfen of Rugzwemmers naauwlyks te be*
fchryven is. Ook heeft Doktor S c o r o L T ,
in Karniolie, daar in eenige Verfcheidenheden
ontdekt; waar onder eene die de Dekfchilden
Kaftanjebruin heeft, van onderen met twee
bruinroode Vlakken, aan den buitenrand niet
geftippeld; het Schildje zwart hebbendé, en
het Agterlyf roeftkleurig o f uit den roden.
Hier te LaDde hebben wy ook verfcheidener-
ley Rugzwemmers, ten opzigt van de Kleur.
Het is de grootfte ongerymdheid, hun Bootvliegen
te noemen, om dat zy kwanswys naar
een Roeifchuicje gelyken zouden.
(2) Water-Wants, die de Dekfchilden bleek
heeft
(*) Notoneaa Elytris pallidis ; Iineoüs transverfis undulatis
ftriatis. Faun. Suec. 619. Notonefta vu! garis eomprefla fusca.
Vet. Ga». T. 72. f. 7. R o e s . /«/ apf. 1, p, 177, x . ±9.
J O B L O T. Mier. ï, p. 1. T. 7. f. ï , 3.
Ï>e W a t e r * W a n t 6 en. 305
heeft , met gegolfte lyntjes overdwars
geftreept.
De Heer G e o f f il o y , maakt, onder den
naam van Corixa, in ‘t Franfch Corife, een
byzonder Geflagt van Water-Wantfen, ’twelk,
hoofdzaakelyk van dat der Notone&a verfchilt,
• doordien in de Voeten o f het.onderfte deel
der Pooten, dat in die tweeledig is , maar
één enkelLeedje wordt gevonden. Ook heeft
deeze in ’t geheel geen Schildje agter ’t Borffc-
fiuk, en de twee voorlle Pooten hebben de
gedaante van Nypers. Zyn Ed. betrekt hier
toe de Geftreepte Water-Wants van onzen
Autheur, welke egter, indien zy zo veel kleiner
i s ( * ) , de zelfde niet fchynt te kunnen,
zyn , hoewel zy ook (tinkt.
De Corixa dan, welk woord by de hedqn-
daagfehe Grieken , in plaats van Koris, datoud-
tyds een Weegluis betekende, gebruikt wordt*
is volgens dien Franfchman y y f en een halve.
Linie, en dus ook ongevaar een half Duim lang
platter van gedaante dan de voorgaande. Zy heeft
insgelyks den Kop breed en kort en geel van.
Kleur, uitgenomen de Oogen, die hier pok
groot en bruin, doch m'et zo uitpuilende zyn.
Het Borftftuk is zwart en glanzig , ,met veelc.
bleek gcele dwarsftreepjes. De Dekfchilden
zyn
(*) Prscedenti mulftits minor , fstenr. Faun. Suec. Ed.
II. p. 1+4,
I, DEEL, X. STUK.
A fdeel.
XXX[.:
Hoofd.
stuk.