V.
A fdeel.
XXXIII.
Hoofdstuk.
X L 1X.
Annulatus,
Geringde.
360 B s s c i i r ï v i s g v a n
Spinnekoppen , en ook op Weegluizen: des de
vermenigvuldiging van deeze Soort mooglyk
nuttig zou kunnen zyn. De volmaakte Wants
vliegt zeer wel en fteekt vinnig, hebbende 0-
ver zig een aanmerkelyke Stank.
(49} Wants die de Smit krom; de Sprieten
Haairagtig aan de tippen; betLyf langwerpig
en van onderen Bloedkleurig ge»
vlakt beeft.
De Heer G e o f f r o y noemt deeze de
Vlieg-Wants met roode Booten, en zegt dat dezelve
van de voorgaande alleenlyk verfchilt
door de Kleur en door de Sprieten , welker
uiterfte Leedjes, in deeze Soort, zo dun en
fyn niet zyn. Ook merkt hy aan, dat zy de
Snuit nog wat langer en fterker he e ft, zynde
tevens zeldzaamer, en fraay door de mengeling
van rood en zwart op het Agterlyf en de roode
ringen om het boven fte deel der Pooten.
Zekere Wants, welke Doktor S c o p o l i de
Toornige (*) tytelt, wordt van hem met de
Geringde van L 1 n n & v s vergeleeken: doch
dezelve verfchilde daarvan in eenige opzigten,
onder anderen van het Agterlyf niet geban-
deerd maar met roode Vlakken aan den rand
getekend te hebben, enz. Voorts tekent hy
een
f 49 ) Cimex Roftro arcuato, Antennis apice capiilaribus,
Corpore oblongo, fubtus Sanguineo macitlato. Sy/t. Nft. X,
(*) Cynoji Iracunclus. Ent om. Carniol, p, 130.
D F. W A N T S E N. 3 6 !
een Tweeflagtige Wants CD aan, die h y , dat
zonderling is , oordeelde uit de Paaring van
een Vlieg-Wants met de gene, die hy de Pandoer
( f ) noemt; gefprooten te zyn. Deeze,
waar in ook rood en zwart plaats hadt, was
op de Heuvels van Karniolie gevangen.
(50) Wants met de Sprieten aan ’t end Haair-
agtig, bet L y f langwerpig, zwart.
Zodanig eene, van een vyfde Duims lang,
vondt men omflreeks Parys, die van G e o f f
r o y geroemd wordt: Wants met dikke Sprieten,
aan ’ t end Draadswys uitloopende. De
twee eerfte Leedjes, naamelyk, zyn zeer dik,
en de twee laatften dunner dan Hoofdhaair,
geelagtig van Kleur, gelykerwys de Pooten:
terwyl het M e k t , voor ’t overige , geheel
zwart is, hebbende daar van zynen Bynaam.
(5 1 ) Wants die de Sprieten aan ’t end Haair-
agtig , bet L y f langwerpig , zwart,
beeft, en de tippen, 'zo van bet Schildje
, als van de Dekfcbilden, boog rood.
Dergelyke Wantfen meent de Heer G e o f f
r o y omftreeks Parys, en Doktor S co p o l i
in
(* ) Cimex Hybridus. Ibid. p, igi,
H .) Cimex Pandums. p. 126.
( j o ) Cimex Antennis apice capiilaribus, Corpore obiongo
nigro. Faun. Suoc. 677.
(51; Cimex Antennis apice capiilaribus, Corpore oblongo nj-
£ro, Scutello Elytrorumque apicibus coccineis. Syji. Nat. X.
J. Df.f i . x. Stuk. Z 5
V.
A fdf.el,
XXXIII.
Hoofdstuk.
L .
A n r .
Zwarte.
LL
Gothicus.
GorthLfche.