V.
A fDEEIi.
XXX.
Hoofdstuk.
Ruitswys'
gebladerde
Cicade.
gelyk, maar kleiner en bleekbruin graauwagtig,
Het Borftftuk klimt voorwaards op tot een
fcherpagtige Snuit, en loopt van agteren fcherp
uit, naar beneden. Zou dit ook het Mannetje
van de eerfte zyn vraagt L i n n ^ ü s . De Heer
R o l a B d e r heeft deezebeide Soorten in A -
merika ontdekt.
In de Verhandelingen der Koninglyke Socie»
teit van Londen ; op ‘t jaar 1764, wordt de
Afbeelding gegeven van een Infekt, hetwelk
de Scbryver van het Berigt oordeelt zeer naby
te komen aan deeze Bladerige Cicaden; doch
ihdien de Kop en Kaaken van hetzelve 1 nagenoeg
zyn als die der Krekelen o f Springhaa-
nen, gelyk daar gezegd Wordt, zo fchynt het
de Kenmerken niét te hebben van de Infekten
van dit Geflagt (*). . Evenwel moet ik met
dien Autheur bekennen, dat het zeer naar deeze
fchynt tegelyken, ten opzigt van het Borft.'
ftuk; waar van hy dé vólgende befchryving
geeft;
” Het is gelyk eén Blad, dat loodregt ftaat
„ op het L y f , zynde driemaal zo breed als
,, hetzelve, maar van de zelfde lahgte. Dit
„ Blad heeft eene byDa Ruitswyze figuur, zyn-
„ de een weinig breeder o f liever hooger bo*
„ ven de Rug: het is Vliezig, (waarfchyniyk
„ in ’ t leven bruinagtig geweeft,) en half
„ doorfchynende, met twee Vlakken, die wat
„ mee?
( * ) Zie Phil. Tran/i Vol. t lV . Tab, VI, pag. f 6.
„ tnèer döorfchynénde zyn ; waar van de gróót- V.
„ fte digt by het midden, doch dekleinftelaa-
„ ger is geplaatft. De randen zyD, inzonder- Hoofd*
„ heid naar den agterften hoek to e , gegolfd, SÏUK*
, en boven het voorfte deel van het L y f is
„ het Blad dubbeld ” . Derhalve ■ zou het In*
fekt, myns oordeels, meer gelyken naar dé
zevende dan de zesde Soort. Ook was het
van ’t Eiland Jamaika afkomflig. Hy heeft ’et*
den naam van Cicada Rbombea aan gegeven;
D E R D E A R T I K E L ,
C R U C I A T JE. Kruisdraagers»
Met het Borftftuk wederzyds gehoornd.
(9) Cicade, die bet BorJIJluk als een Kruis, ix.
bet gebeele L y f bedekkende, beeft. Kruis-,
Cicade.
Deeze Indifche heeft aan het Borftftuk >
wélks Armen üitgebreid, op zyde plat, zyn;
van agteren een Stammetje ter langte van het
Agterlyf, dat breeder is en eenigetmaate fcherp
gerugd.
Met deeze Soort fchynt eenigermaate ovëf* pi. lxxxï.
ceDkomftig te zyn de TJitheemfche Cicade, ' s'
in Fig. 2. in natuurlyke grootte vertoond,
welker Borftftuk van boven een uitfteekende
punt heeft, waar van roode Streepjes afloopen
op
($) Cicada Thorace cruciformi Corpus totum tegen»,
Syft. Nat4 X.
1. DÉÉL. X. STUK, R