XXVII.
Hoofd
STUK.
124 B e S C H R Y V I N G V A N
V. om het Dier daar uit te krygen; dat hem ein*
xYu r iL’ delyk, door zyn Oor vol Water te gieten»
gelukte. Dceze Perfoou moet zeer wyde
Oorgaten hebben gehad; anders zou men nog
liever denken, dat het een zogenaamde Oorworm
o f Oorkruiper geweeft ware.
By Zomer ziet men , in Noord-Amerika,
de Kakkerlakken, op en onder de afgehakte
Boomftammen in de Boflchen , menigvuldig
loopen. Die men ’s Winters vindt, fchynen
dood, doch zyn het niet altoos: dewyl zy in
diepe Kloven van het Hout, of in holten van
oude Boomen, fomtyds genoegzaame verfchui*
ling tegen de Koude vinden. In ’t midden van
February des jaars 1749, wanneer eenige ou*
de rottige Blokken, om te branden, in Huis
gebragt waren, ontdekte de Heer K a l m daar
in verfcheide Kakkerlakken, die dood fchee«
nen te z y n , doch, een poos in het Kaghel-
Vertrek gelegen hebbende, tot herftelling
kwamen, begeevende zig zeer vlug op de
loop. Naderhand vondt h y , in die zelfde
Winter , meermaalen dergelyke fluimerende
Torren in het Brandhout. 'Hy zag ’er ver-
fcheidene in een Spleet van een afgehouwen
Boom, die eenige Roeden boven den Grond
verheven was geweeft,
” Toen ik , vervolgt hy, in het midden van
„ Oktober van dat Jaar, door de Woeftynen
,, reisde , die ’er tuiïchen de Engelfche en
„ Fran-
1;" i;
b s K a k k e r l a k k e n . tij»
y| Franfche Volkplantingen gelegen zyn, en wy V.
3, des avonds, by een dikken rottigen Boom- ^XVR1**
j , ftam, aan den Oever van het Meir Cham- Hoofd*
plain, een Vuur maakten, kroopen zeer vee- STüK*
,, le Kakkerlakken uit het H ou t; als door de
„ Warmte en Rook opgewekt, en uit haare
„ Ruftplaats verdreeven zynde. DeFranfchen,
,, die zig toen in myn Gezelfchap bevonden,
„ kendenze n ie t, en wiften. *er ook geen
„ naam aan te geeven: ook wift men in Ka-
„ nada niet, dezeïven ooit in de Huizen ge-
,, zien te hebben ; terwyl zy in Penfylvanie,
„ zo men verhaalt, menigvuldig, by den Oogft„
„ rondom de Koornhoopen zwerven. Z y ont-
„ houden zig , bovendien, in de Engelfche
„ Plantagiën veel in de Huizen, en zitten ’er
i , gemeenlyk in de Spleeten, voornaamelyk die
j, in de Balken der Zoldering, regt voor den
3, Haard zyn; alwaar het taamelyk warm is ,
„ wegens de nabyheid van het Vuur
De Heer ö e o f f u o y die dit Infekt, om
dat het zig , te Parys, gemeenlyk om en by
de SchoorfteeneD , en Bakkers Ovens, onthoudt,
noemt la Blatte des Cuifines, geeft ’er de lang*
te aan van drie vierden Duims, W y hebbenze
hier wel van één, of één en een vierde Duims,
hoedanigen hy ’er hadt die te Orleans gevonden
waren , wordende van hem de Groote Kak-
kerlak getyteld; hoewel die veel te kort komt
by den Bofch-Kakkerlak van Suriname, in
Fig. 10. afgebeeld. Dc Mannetjes dergewoo-
Je De e l » X, Stu k , j]@