V.
A fdeel.
XXXIV.
Hoofd*
stuk.
Wormen
Kades,
2 jlks
404 B E S C H R Y V I N G V A H
is. Men vindt ’er onder die gerimpeld en als
ingekrompen zyn , en welken Doktor G e o f -
f R o v gifte dat de Mannetjes waren; om dat
h y , dezelven verpletterende door ftyve drukking
, daar in geen Eitjes noch Jongen vondt,
gelyk in de anderen. De Heer R e a u m u r ,
ondèrtufïchen, die dergelyken onder de Plant-
luizen van de Olmen en Popelieren waarnam,
meent dat het Wyfjes zyn , die een groot getal
Jongen hebben voortgebragt. De Vliezen,
zegt h y , die verlangden uitgerekt waren, toen
de Buik van het Infekt opgepropt was met Jongen
, hebben zig door de ontlafting derzelven
famengetrokken. Men begrypt ligt , wat hem
aanleiding kan gegeven hebben tot die overeen-
komftige bedenking. Maar, zouden zy niet,
gelyk veele andere Infekten, fomtyds ook elkander
uitzuigen?
Gemelde Heer heeft een geheel Vertoog ge-
maakt, dat den tytel voert van Hifie'rie dtr Wormen
die Plantluizen eeten (*). Onder dezelven
z yn , zo hy aanmerkt, die zonder Pooten zeer
aanmerkelyk wegens de figuur van haar Kop en
haare gulzigheid. De Bek heeft, aan ’t end,
een foort van Drietand o f Pyl met drie punten
, waar;mede hy zig meefter van zyn Prooy
' maakt. Twintig o f dertig Plantluizen kunnen
hem naauwlyks tot een Ontbyt verftrekken.
Bo-
( * ) Hijloire des Vers mengurs de Pnetrtns, Mem. xU
T o m . III. 2 Patt.
Bovendien zyn ’er met Pooten, welken R ea
u m u r noemt Leeuwen der Plantluizen, in
vergelyking en als in overeenkom!! met den
Mieren - Leeuw , o f liever met den Lecuw-
Worm; als hebbende twee dergelyke Hoornen
o f Nypers, waar mede zy de Plantluizen vatten
, doorbooren en uitzuigen. Men weet, hoe
de eerftgemelde Wormen in Vliegjes, de laat-
ften in een foort van Juffertjes veranderen, die
zeer klein doch fraay zyn , en Eytjes leggen,
welke, op een laDg Steeltje flaande, zig als
Bloemknopjes vertoonen, die fehynen open te
gaan, wanneer het Jong uitkomt.
Op zyn tyd en plaats zal ik nader fpreeken
van de Huishouding deezer Wormen, gelyk ik
reeds gefproken heb f van die Maskers der Lie-
1
venheers Haantjes, door welken, zo wel als
door de Torretjes z e lf , een menigte van Plantluizen
wordt vernield. Dekleinfte Wormpjes
o f Maden, die de Plantluizen uitzuigen, zyn de
genen, welker L y f zig als met een foort van
Schabrak gedekt vertoont, het welke, by nader
befehouwing ,die Infekten geheel onbevallig
maakt. Weinig verfehillende, naamelyk, van.
die Maskers der Lel ie-Torretjes, welke haar
L y f met haar eigen Vuiligheid bedekken, maakt
dit Wormpje zig als een Overkleed van de Hui<±-
jes der Plantluizen, die op zyne Rug op elkander
ftapelende, Zie daar een Herkules, die
zig
( * ) L io n s d e s P u cerorts,
I. De e l , x , sxvk . C c 3
V.
A fdeel.
XXXIV.
H oofdstuk.
t ix. st,
>1. 3«+.