V. gefchiedt door die der Dekfchilden tegen el-
XXVin' Gander, CQ dat dezelven, in de Mannetjes,
H oofd. * ten dien einde, met veel flerker en dikker A-
STUK* deren doorregen zyn. Een Proef, door den
Heer R o e s e l in ’t werk gefield, fchynt
zulks volftrekt te bewyzen en doet het Gevoelen
der genen, die den Bek ofPooten voor
de Werktuigen van dat krieken houden, geheel
vei-vallen. Mooglyk zou het kunnen zyn,
dat de wryving der Dekfchilden tegen ’t Borlt-
ftuk hier in ook behulpzaam ware. M o ü f -
f e t ü s verhaalt, dat iemand, door het wry ven
der afgetrokken Dekfchilden tegen elkander,
het knarfen der Krekelen heeft nagebootft.
F b. i s c h toont duidelyk aan, hoe gemelde Dekfchilden
daar toe , niet alleen, maar ook tot
het verhoogen o f verlangen van den T o on ,
zeer bekwaam zyn.
De?a*ring. De Paaring gefchiedt, volgens hem, op ee-
ne zonderlinge manier. ” Zo dra het Mannetje
„ zyne gade naby zig befpeurt, maakt het
„ niet meer een zo fterk Geluid , maar een
„ zagt Geruifch, en tragt met zyn L y f van
„ vooren onder % Wyfje te komen ; ftrek-
„ kende den Hals uit, en draaijende den Kop,
„ ten einde zig het W y f je , met de voorde
„ Pooten, aan den Hals mogt kunnen houden*
„ Het fteekt middelerwyl zyn Schaftje, dat
„ onder aan ’t L y f is , op waards, en hangt
pat le frottement de leur Coicelet, Hifi. itt Info tnv, Farm
Tour, I, p,
;, aan *t Wyfje een rond Korreltje, dat naar v .
„ Geerftzaad g e ly k t, en op een zeer fyn A FD*EL
,, Draadje fty f ftaat, aan het gedeelte, dat Hoofd- '
„ daar van in ’t L y f gekomen is. In dit Korrelt- STUK»
„ je fchynt de kragt der bevrugting vau veele
Eijeren te huisveften : want het Wy fje
„ draagt hetzelve eenige üuren met zig om,
„ en kan vervolgens by de dertig en meer
„ Eijeren leggen, fchoon het Mannetje maar
„ een korten tyd Onder ’t zelve is geweeft (* ).
Ik heb zodanige Korreltjes, zo wel uit het
,, W y fje als uit het Mannetje, gehaald, én
■ „ aan het end vbn den flyven Draad,- ö f van
„ het Steeltje derzelven, een rond wit Vliesje
& gevonden, hetwelk ergens aan kleeven kan s
j, en in welks midden de Draad is. Het Korst
rekje gaat eindelyk ook in ’t L y f. Ik heb
,, twee daar van , op eenmaal, in één W y fje
,, gevonden, waar van het cene binnen in ’c
„ Lighaam was, het andere met zyn Vliesjd
,j aan dit gehecht. De oorzaak, dat ikze uit-
„ haalde, was, dat ik dit W y f je ; na dePaa-
}> > eenige maaien in *t ronde ömloopen,
„ en als dood nedervallen zag
” Buiten de Paaring komt Mannetje en Wy f- onvréed,
„ je niet byeen; ieder woont op zig z e lv e : 7'aamhei&
„ want zy mogen elkander niet lyden. De
„ Wyf»
(*) R o i s e l verhaak, dat hes agt Dagen na de bevrug.
ting eerft zyn Eijeicn begint te leggen ; hetwelk my wat
zeldzaam voorkomt.
I. DÉÉL. X. STUK. M i W y f.