V.
Awheel.
XXXIV.
Hoofd*
stok
Nymphaa.
det Waterplanten.
XI.
Craeca.
van de
Wikken
XII.
f^aUucét.
van de
Mclkdiftel,
zyde der Kools.bladeren onthouden, en de
Bladen doen geel worden, fpreekt F risch
omflandig, zeggende, dat mendezelven, on.
der het Landvolk, aanziet voor een Meeldaauw:
want het L y f i s , op den groenen Grond, als
met Meel beftrooid. Men vindt ze niet op
Kool die genoegzaam vogt heeft, en in volle
Wasdom ftaat , maar dan , wanneer dezelve
kragteloos wordt door de Zomerhitte. Als het
zagt Weder i s , blyven zy ’er op tot in den
Herfft.
Op de Plompen,- het Fonteinkruid en andere
dryvende Waterplanten , heeft de Heer de
G e e r , in de Maand Auguftus, ook Luisjes
waargenomen.
( n ) Plantluis van de veilde Wikken.
Een Onkruid, dat op de Bouwlanden, onder
’t Koorn groeijende, gevonden wordt, levert
deeze foort van Piancluizen uit, die het
L y f Eyrondagtig , gerand, Loodkleurig zwart
en als met Meel befprengd hebben.
( ia ) Plantluis van de Melkdijltl.
De Heer R eaumür hadt op de Melkdif-
tel, een zeer bekend Wild Gewas, dat overal,
waar men het kwetft, een Melkagtig Sap uit.
geeft,
( i i) Aphis Viciae Craccz. Syft. Nat. X.
(12) Aphis Lactucx. Syft. Nat, X. RE AUM. Inf. I jl,
T. 22. f. 3. 4- r,
geeft, een byzondere foort van Luizen waar- v .
genomen, die een klein Vliezig ftaartje, dat x x x n / ’
opwaards omgeboogen was, en langer dan in Hoofd-
de meefte andere Soorten , droegen. Onder stuk.
deeze waren eenigen dof zwart, anderen glanzig
van Kleur. L in k ^ u s haalt R e a u m u r aan,
doch fchryft deeze Plantluizen, mifichien by
mistalling, aan de Salade toe (*).
(13) Plantluis der Dillelên.
XIII.
Die foort van Plant, onder de Diflelen be-dérDifteien.
hooiende, welke men in Noord-HollaDd, ge-
meenlyk, Stekels roemt ( f ) ; voedt een foort
van Plantluizen, welke bruin is van Kleur,
met zes ryën van verheven flippen op de Rug.
( 14 ) Plantluis der Doornen.
XIV.
Deeze onthoudt zig aan de Steelen der Door» derDoomen
nen , zynde geheel Koperglanzig zwart. *
’ (15 ) Plantluis van ’t Reinevaren.
4 .
° P *v.
/ v \ *1 •/Y* 1 . « . n _ -t clYlattti „
( J Ik zeg, miiichien by mistafting, en waarfchynlyk wel van ’c Rei-
20 : aangezien hy ’er zelfs byvoegt •• habitat in La&uca O ie- nevaren,
recta. Nu is ’er, onder de Soorten van Lattuca, by hem,
geen eene met dien bynaam bekend,en wel een Sonchus 01e-
raceus, dat is, onze gewoone Metkdiftel, In Faun. Suec.
Ed. II. heeft zyn Ed deeze Soort geheel overgeüigen.
(13) Aphis Serratuls arvenlis. Faun. Suec. 713. ƒ;. W/oth'.
307.
( t j Carduus Vinearum repens, Sonchi folio. C. E. Fin.
Aphis Cardui. Faun. Suec. 714.
( is ) Aphis Taaaceri vulgaris. Syft. Nat. X,
I. De e l . x. stuk. D d 3