V. de langte, een geftreept zware, het welk de
Heer G eo f froy tot deeze Soort betrekt,
H oofd- zynde omtrent een derde Duims lang(*). W y
§'tPK. hebben hier ook verfcheiderley kleine Water»
Torretjes.
T W E E D E A R T I K E L .
Die Borftelagtige Sprieten hebben.
tv. (4) Water-Tor die zwart is, en de Dekfchilden
feefkeede, ireed Serand beeft, met 'een geele Streep,
Deeze , dien men in Sweeden gevonden
heeft , is noch in Deenemarken , noch in
Vrankryk , omftreeks Parys, noch in Kar-
niolie, waargenomen. W y hebben hem, in
de Nederlanden , ook niet gevonden. Hy
wordt in de Verhandelingen der Sociëteit van
Xlpfal genoemd: Zeer groote Water-Tor, met
uitfteekende randen aan de Dekfchilden. Ook
merkt L i n n t e us aan, dat het de grootfte
z y van de Water-Torren in zyn Land. De
Afbeelding van F r i s c h , die ’er in Duitfch.
land heeft gevonden ,♦ geeft aan deeze Soort
e nagenoeg de zelfde langte en veel meer breedte
dan aan den grooten Zwarten. Zie hier,
wat
(*) Hydrophilus niget, Elytri* flriatis, Pedibus fUscis.
Vod. p. 18 4.
(4) Dytiscus niget, Elytromm marginibus dilatatis lineï
pava. Faun. Suee. 564. Scarabxus aquaticus magmis niger, mar-
giae luteo. F r i s c h , In/, n , T. 7, f, iz.
wat hy omtrent deeze Torren waargenomen
heeft.
In Geftalte zyn dezelven van de anderen
meer verfchillende dan in grootte. Want ,
hoewel de eerftgemelden ook eenigermaate gerand
zyn , hebben deeze een gantfeh breeden
Zoom aan de Dekfchilden, langs welken heen,
aan de binnenzyde, een geele Streep loopt.
Voorts is het Borftftuk en de Kop ook, en
omtrent als in de volgende, geel gerand. Het
geele, tegen ’t Licht gehouden, is doorfchy-
nende ; het zwarte niet. De Spits, aan ’t
Borftftuk, is Vorkswyze tweepuntig, en vertoont
een dergelyk verfchil, als menin’tDolks-
wys’ Kraakbeen, onder aan het Borltbeen der
Menfchen, fomtyds waarneemt. De Sprieten
verfchillen zeer , en zyn Borflelagtig , met
tien Leedjes, naar die der Bok-Torren zweemen-
de. De Blaadjes o f Spousjes, dienende om
zig valt te houden , zitten, in de Mannetjes
van deeze Soort, niet , gelyk in de groote
Zwarte, by’ de Klaauwen, maar hooger en aan
het Gewricht van den Schenkel met den Voet.
. D e Natuur heeft alle Schepzelen, zo v§el
ons hekend i s , voorzien met Werktuigen,
welke hun in Raat Rellen tot de Oogmerken,
waartoe zy van den Schepper zyn gefchikt.
Deeze Water-Torren, die in ’t byzonder tot
verflinding dienen moeflen, hadden een fier-
ker vafthouding noodig, dan anderen. Gemelde
Autheur nam waar, dat zulk een Tor,
I. De e l . x. stuk. B 5 zig
V.
A pdeeïi.
XIX.
Hoofdstuk.