V. zyn buigzaam , glad, en, wanneer menze van
« S naby befchouwt, ziet men daar op een fyn werk
H oofd- van beurtlingfe geelagtige en zwarte Streepjes,
stu k. meeftendeels dwars loopende en gegolfd. De
Pooten zyn geel en het Agterlyf is, van onderen
, geelagtig bruin.
üfipootcn; £)e Pooten verdienen , in dit Infekt, eene
byzondere opmerking» De voorden zyn zeer
. kort, en beftaan uit drie deelen; één dat plat
i s , voor Dye verltrekkende; één dik en lang
deel, dat den Schenkel uitmaakt, en een derde
kort en knobbelagtig, ’twelk wy den Voet
noemen. Aan dit laatde zyn twee lange Nageltjes
, *t een op ’ t andere geplaatfl, aan de
zydc naar elkander toe getand, en aan 't end
puntig, gelyk de Nypers der Krabben. Het
middelde paar Pooten heeft niets byzonders ,
dan dat derzel ver Nageltjes dun, lang eneven-
wydig zyn ; maar de laatde Pooten zyn bree-
der en langer dan de anderen. Deeze hebben
den Vo e t, en ’ t Nageltje zelfs, aan beide zy-
den gebaard, vertoonende zig als Zwemvinnen
, waar mede dit Infekt ook zeer vlug'
zwemt, doch dikwils op den Buik, niet altoos
op de R u g , gelyk de voorgaande. Men
vindt het in deBeeken en Moeraden: het heeft
een leelyke reuk en deekt vinnig (*).
in. (3) Water-Wants, die de Dekfchitden Jfcb-
Jtlinutijjint/t.
JMCÏ Weine. graauw
(*) Hiß. des Inf. env. pAris. T om . I. p. 477.47p.
(») NwMieéta Elytcis «flereisj macujis fuscis longitudina-
I»bU§|
graauw beeft, met bruine Vlakken overlangs.
Een zeer klein B eedje, niet grooter dan een
Zandkorreltje, en dus naauwlyks met hetbloo-
te Oog zigtbaar , maakt de derde Soort van
Water-Wantfen uit. Het heeft de Agterpoó-
ten langd, gelyk de andere Soorten, naar welken
hét in Geftalte veel gelykt. L i n .NjE ü s
zegt, dat de Wieken en Dekfchilden Afch-
graauw zyn; doch G e o f f r o y , die het ook
omdreeks Parys gevonden heeft, merkt aan,
dat men het altoos vindt zonder Wieken o f
Dekfchilden ; het welk derhalve nader onderzoek
verdient. Ik twyfel niet, o f het zal ook
wel in onze Wateren voorkomen, en de Liefhebbers
kunnen zig in deszelfs befchonwing
met het Mikroskoop verlüdigen.
V.
A fd e e l ,
XXXI.
Hoofd.
STUK,
XXXII. HOOFDSTUK.
Befcbryving van ’t Geflagt der W a t e r -
Sc o r p i o e n e n , waar in , zo de groots
Wedindifche, als de gewoont Inlandfcbe, en
die men thans de Water-Griffioen noemt.
T^veezen naam geeven Wy, wegens de Ge- Naam.
ftalte, aan zekere Infekten, die, ten op»
zigt van de Levensmanier, veel overeenkomd
heb.
libus. Syjl. Nat, X. Notoneéfca Areniilse magnitiidinis, Fawt%
Stuc. 6,0.
I. Dsel X, stu k , V S