
en waar zij op den vroegen morgen van den 29stel Mei de beide Britsche fregatten ontmoet-
ten. Het vras echter eerst op den volgendèn d ag ,d a t zij slaags raakten, met dat gevolg, dat het
fregat den Briel den Crescent noodzaakte té strijken, doch, zelf veel geleden hebbende, niet bij
machte was bezit van zijn buit te nemen, en te Kadix moest binnenloopen. De Castor daaren-
tegen schoot te kort tegenover den vijand, die veel meer stukken voerde dan h ij, en was ge-
noodzaakt, echter niet dan na drie uren lang onverschrokken gestreden te hebben, zieh aan
de Flora over te geven. Zoowel de Castor als de Crescent werden echter op 19 Julij 1781
door de Fransche fregatten la Friponne en la Gloire, Kapiteins Ma q u im a r a en B l a c h o n , ge-
nomen en te l’Orient opgebracht.
Dat het bij de ontmoeting voor Kadix heet was toegegaan, bewees aan wederszijden de toe-
stand der schepen na den slag en het aanzienlijk getal van gesneuvelden en gekwetsten, en
dat onze scheepsvoogden zieh hunner voorgangers uit een glorierijker tijdvak niet onwaardig
hadden getoond, bewees o. a. de meer dan loffelijke getuigenis, hun door den kommandanl
van de Crescent, (later Admiraal) P a k e n h am (!), gegeven. Groot was dan ook de lof en ruim
de belooning, die men hier te lande aan de officieren en manschappen der beide Staatsche
schepen toekende, en geenzins ontbrak het aan pogingen om de gedachtenis van hun roemvol
gedrag bij het nageslacht te doen voortleven (3).
560. P l a a t LI1. Julij 1781.
Op d e r e i s v a n K e i z e r J o z e f I I d o o r N o o r d -N e d e r l a n d .
Vboi'zijde. Het gelauwerde borstbeeld van Keizer Jo ze f II , rechts gewend.
Om d e n r a n d :
I O S - ( e p h u s ) I I - D - ( e i ) G- ( r a t i a ) R - ( o m a n o r u m ) I M P - ( e r a t o r )
G - ( e r m a n i a e ) ET- H - ( u n g a e i a e ) REX.
JOSEF DE TWEED E, DOOR GODS GEN ADE ROOMSCH KEIZER, KONING VAN
DUITSCELAND E N EONGARIJE.
D a a r b e n e d e n :
I . V.(an) B : ( a s b i ) F.(e c i t )
( 1) Zie DE Jonge , t . a. p l . , bl. 502. De naam van P akenham is bij de Britsche marine tot op heden roemvol gehand-
haafd gebleven tot in het derde geslacht.
/ ( i ) Wij Verwijzen verder naar de officiele rapporten der bevellicbbers, te vinden in de Ned. Jaerboeken, 1 7 8 1 , h l. 1234—
1 2 4 0 , 1428—1 444; Ned. M e rc., L I. b l. 9—18. Over de toegekende belooningen, zie inen Ned J a e rb ., bl. 1 4 1 4 , 1559—
1562 en 1796—1 7 9 7 , alsmede 1 7 8 2 , bl. 71. Vergel. voorts de Jonge, t . a. p l ., bl. 495—5 0 8 , alwaar men op bl. 497 (2 ) en
bl. 500 (3 ), de voornaamste levensbijzonderlieden betreifende Melvill en Oorthuys kan vinden; Engelbert Gerritz , Ge-
denkstuk van Neerlands Helden,laden te r Z e e , Deel I I . b l. 397—400 en b l. 393—3 9 7 ; Neerlands Heldendaaden te r Z ee , Amst.,
1783 bl. 857—86 4 ; Stu a r t , IV. b l. 229—233 en 256—2 5 7 ; va n Le n n e p , Gesch. van N . N ed e rl., IV. b l. 48.
Behalve de vaerzen van B e r k h e y , in de Zeetriumph, b l. 147— 163 (gehekeld in de Noodige bijlagen en aanmerkingen daarop,
b l. 159 v o lg g .) , vindt men in de Eerkroon, b l. 8 8 , een Latijnsch gedieht van J . H. H o e u f f t , ter eere van O o r th u y s , bl.
8 9 , en bl. 167— 168: Eerdichten van P . v a n Braam en L . v a n O y e n , op G. O o r th u y s. Voorts bl. 162— 166 een gedieht, geti-
teld: De wäre heldendeugd, gebleken in het gedrag van Cr u l , V o lb e r g e n , M e l v i l l , O o r th u y s en J a n s e n . Ook M e l v i l l
werd t . a. p l . , bl. 89—9 0 , door H o e u f f t en P . v a n Braam bezongen. Von O o r th u y s bestaat een portret, door R. M u y s, in
1782 gegraveerd, terwijl in 1781 door M. S a l i e t t een afbeelding van het gevecht in plaat werd gebragt. Vergel. d e J ö n g e ,
t . a. p l . , b l. 507 (3 ), en zie de plaat en bet portret bij S t u a r t , IV. bl. 2 3 3 , en het portret en fac-simile bij de J on g e , bl. 500.
Zie voorts de Post van den Neder-Rhijn, I. bl. 1 9 8 , 20 6 ; in. b l. 1094.
Keerzijde.
561. Pla«at LII. (Julij) 1781.
Foorzijde. Als van den penning 560, maar met het onderschrift: A. V . ( a n ) BAERLL. F . ( ec it ) .
Keerzijde. Om d e n r a n d :
P E R E G R IN A T O R IN B A TA V IA I L L U S T R IS S IM U S
DE DOORLUCETIGSTE REIZIGER DOOR NEDERLAND.
I n h e t v e l d v a n d e n p e n n i n g
B e l l o a d s e r t a
I l l I l I S , P A C E A T JC T A ,
N E C H O S T I B U S A n G L I S
D i r t j t a a d h t j o , C A E SA R ,
T E C T A B a T A V A V I D E S.
D I C A V E A N T , V A L I D A E NE
Q U A E M lR A C U L A D E X T K A E
V l D E R I S , H E U T O R P O R MOX
P O P U L E T U R I N E R s !
C IO IO C C L X X X I .
In eene gedrukte verklaring , bij den penning gevoegd , worden deze regels aldus overgezet :
DOOR KRUG BESCHERMD, IN VREÊ VERR1JKT, EN TOT DEES Da GEN
- NOG DOOR GEEN BRIT VERWOEST, IS , CAESAR, BATO'S ERF,
GOON I 'T IVONDER WERK VAN MOED, DAT 'S KglZERS OOGEN ZAQEN,
STEL LAFFE TRAAGHEID TEANS 'T NIET VEEG VOOR 'T WIS BEDERF.
Het jaar 1781 was voor Holland onder andere opzichten merkwaardig door het bezoek van
Keizer Jo ze f I I , reizende onder den naam van Graaf van F a l k e h s t e in , alleen vergezeld door
den Graaf d e T e r c y . Zijn oponthoud hier te lande was van 5 tot 16 Julij, gedurende welken
tijd hij Rotterdam (!), ’s Gravenhage, Leyden, Haarlem , den Helder, Zaandam en Amster-
( i ) Gedurende zijn verblijf te Rotterdam bezichligde Jozef II van daar de droograakerijen random de stad en ontbeet hij bij
zjjn agent Osy , Heer van Palenstein en Zegwaart, op laatstgenoemde Heerlijkheid. Ook bezocht bij de bij de stad liggende
Hofstede Rozenhof, mede aan Osy beboorende, die hem ook op een mislukten tocbt naar llelvoetsluis vergezelde. De lie-
trekking van dezen Heer tot een vreemden Soeverein verklaart de opmerking, door ons vroeger, bl. 1 5 , gemaakt, aangaande
het niet voorkomen van Joan Osy in de Nederl. Jaarboeken.
dam
u. 39