
Om d e n r a n d :
W IC H E » W IC H E B S m W IB B IN A C L A »A SM IT H
V Y F T IG I A A U E N V E R E E N I G T
D E N 1 2 A P R I L
1 7 9 4.
Als bijdrage voor de genealogie der familie W ig h e e s , z o o op het staatkundig tooneel als bij
die der rechterlijke macht hier te lande met eere bekend, strekke het volgende:
W i c h e r W i c h e r s , geboren in 1719, was de tweede zoon of het zesde kind van J o h a n W i c h e r s ,
Raadsheer der stad Groningen, en E l is a b e t h S o p h ia T r i p . W i c h e r huwde binnen Groningen,
den ;1 2 d e n April 1744, met W ib b in a C l a r a S m it h (}). Uit dit huwelijk werden de hier volgende
tien kinderen geboren:
1 . , J a n G e r h a r d , geb. 1 5 Juli 1 7 4 5 , ongehuwd gestorven den 3 * “ October 1 8 0 8 , Gouver-
neur-Generaal van West-IndiS, alwaar hij overleed.
2 . J o h a n , geb. 26 Juli 1746, gest. 24 Aug. 1746.
3. E l i s a b e t h S o p h i a , geb. 20 September 1747, huwde eerst met Jhr. U l b o A y l v a Baron R e n d
e r s , daarna met P i e t e r S c h e l t e n in Oost-Friesland, en stierf den 11*“ Augustus 1837 te Leer.
' 4. J o h a n , geb. 14 Octob. 1748, huwde den lOdeu Januari 1777 met M .... G e e r t r u i d a
’s G r o e n e n b e r g , waarvan hij 66ne dochter had,' en hertrouwde den lOden April 1778 met G.
C. v a n R a v e s t e in , Wed. P e l k w i j k , die hem twee kinderen schonk en na wier overlijden hij
nogmaals huwde met R o e l in a B r ie v e n , Wed. T h i j s . Hij stief den 27sto“ October 1822.
5. B e e r t a J o h a n n a , geb. 1 Juli 1751, huwde den . . . . . . met Jhr. W il l e m F r e d e r ik S c h r a -
t e n b a c h R e n g e r s , en stierf den 2 1 Juli 1 8 2 8 .
6. C h r is t in a L o u i s a , geb. den 13 Juli 1752, huwde in 1796 met V in c e n t B e r n a r d T r i p ,
daarna in 1802 met L e o n a r d S t e p h a n R ie d e l en stierf 15 December 1820.
7. E d u a r d Nic o l a a s . geb................ 1753, gehuwd in 1793 met A d r ia n a W ü l s k a m p , waarvan
een k in d , dat jong gestorven is; hertrouwd met E s t e r C o n s t a n t ia d e R o o s . Hij stierf zonder
kinderen na te laten den 12d«n April 1 8 .. ?
8. B e e r t a W i b b in a , geb. 10 Mei 1755, gest. 19 Mei^ 1755.
9. W i c h e r , geb. 8 October 1756, gest. in 1778 te Paramaribo.
10. W i b b in a , geb. 2 9 Juni 1 7 6 0 , gest. 2 1 April 1 7 6 7 .
Het geslacht, W ic h e r s waarvan hier sprake is — immers er bestaat ten minste nog 66ne
familie die denzelfden naam draagt — heeft tot stamouders: W ic h e r R o t g e r s , geb. 1584, koop-
man in, lakens te Groningen en aldaar »Vaandrick des Borgerlyken Regements, sedert 1629
»Gezworen der stadt Groningen en aldaar gestorven den 29 Decemb. 1648.” Hij was gehuwd
met B e e r t a S c h o n in c k ofJ S c h o e n in c k , geb. 1588, » van eene oude borgerlyke afkomste” , zoo
als de genealogie zegt. Het verhaal ( 2 ) , dat deze echtelingen om hun geloof uit Antwerpen
zouden gevlucht zijn, schijnt zonder grond te zijn, althans het is niet te bewijzen.
(>,) Wib b in a Cl a r a Sm ith , geboren op Vrijdag den 1 3*» Augustus 1 7 2 3 , was he t oudste kind van J a n G erhard Smith
(geb. 16 April O. S . 1 6 9 5 ), en Be e r ta J o h a nana v a n Bd ttin g h a (g eb . 9 Januari 0 . S. 1697), die te Groningen huwden
den 5 * » October 1721.
De Heer U .L . R eng ers v a n Na e r s b n , te Groningen, bezit twee kleine portretten van Wic h e r Wich er s en Wib b in a Cla r
a Sm it h , als ook een bruiloftsdicht bij hun huwelijk gedrukt, en vervaardigd door M. E . Wb st e rw ijk , L. Student. Dit stuk ,
onpoetische po e z y , in den tränt der toen gebruikelijke bruiloftsgedichten, heeft tot titel: Vers ontloken lenteroozen gestrooit op
het Heuglyk S r u ilo fts f e e s t van den Weledelen Heere den H r. Wic h e r Wich er s , Rentmeester weg ans de Provintie van Sta d t
en Lande en de WelEdele Ju ffer, Mejuffr. Wib b in a Cla r a Sm ith . Door den Echt vereent binnen Groninge den 12 van
Grasmaandt 1744 (*).
( * ) Ook bij Mr. J . Sch eltema, in zijn Staatkundig Nederland, II I . b l. 4 7 5 , alwaar hij drie Wic h e r s ,' Staatslieden,
vermeldt.
(*) Mededeelingcn van Jhr. J. E. H. H o o ft van Iddbkinge, te Paterswolde, en H. J. Wiche rs, Rijka-ontvanger te Delfzijl.
818 en A—B. P l a a t LXXVIII. 1794.
Op h e t o v e r l i j d e n v a n H e n d r i k H o o ft D a n i e l s z . 31 A u g u s t u s 1 7 9 4 .
E c n z i j d ig , in iv o o r a l s m é d a i l l o n g e s t e m p e l d o f g e s n e d e n .
Het borstbeeld van H o o f t , met burgemeesters-pruik en bef, in een ovale lijst geplaatst, is
aan een boom opgehangen, naast welken zieh een grafnaald verheft. Vijf naakte kindertjes
komen van de linkerzijde door het gras loopen om het portret te bewonderen, dat bewaakt
wordt door de Maagd van Amsterdam , kenbaar aan het stads wapen, dat naast haar geplaatst
is. Zij is zittende afgebeeld, met een vrijheidsspeer en hoed in de rechterhand. Aan den
voet des booms liggen de bijlbundels, zinnebeeiden der burgemeesterlijke waardigheid.
Om d e n r a ‘n d :
.H E N D R IK H O O FT . D A N IE L S Z . (o o n ) .
HY ZAL IN ’T DANKBAAR HART VAN ONZE KINDREN LEVEN :
WAT KUNNEN WY HEM MEER DAN ONZE LIEFDE GEEVEN
A. I n z i l v e r g e d r e v e n v o o r s t e l l i n g . ’
Een sarkofaag, waarop een obelisk is geplaatst, tegen welke het portret van H o o f t in zwarte
en ovale lijst is geplaatst. Drie Engeltjes, waarvan het een naast het portret staat, de beide
anderen rechts en links van de obelisk zweven, houden een bloemfestoen boven het beeid ;
een der vliegende beeldjes steekt de loftrompet. Het Alziend Oog, op de obelisk afgebeeld,
schiet zijn stralen op het beeid u it, dat bovendien bewaakt wordt door een rechts daarbij
zittenden keeshond, die er den kop heen wendt. Op den bovenrand der plaat van wit mar-
mer, die voor de sarkofaag is aangebracht, leest men :
O B I IT : 1 7 ^ 94
H IJ OVERLEED DEN 81 AUGUSTUS 1794
Het bovendeel der plaat is met een draperie en een doodshoofd versierd, en daaronder
leest men :
H o o f A s t on A G e l i j k
e en R o t s in N e e r la n d s
H o o g s te n No oA,
H y was een V r ie n A
d e s V o lk s en l e e f t
nog na z i jn Do o d
Op het rondloopende vloersteen zijn een zeis, een zandlooper en een wierooksvat geplaatst,
en knielt een schreiend k in d , dat met den vinger de aandacht op het zoo even vermelde
distichon vestigt.
Ter linker- en rechterzgde van het standbeeid staan de Hrijheid, met speer, hoed enschild,
en de Standvastigheid, met haar kolom; de laatste wijst met de rechterhand op het grafteeken.
B. A ls b o v e n .
Een sarkofaag, obelisk en portret van H o o f t , nagenoeg als bij A, doch op kleiner schaal.
Op de plaat, die zonder ornamentatie i s , leest men :