
aldaar zijn intrede met Hoogl. II : 10—12. Op deze zijne laatste standplaats verwierf hg zieh’
ieders achting door den ijver en de getrouwheid, waarmede hij zieh van zijn dienslwerk kweet,
ondanks een zwakke gezondheid. Vooral in zijn laatste levensjaren, was hij gedurig door zware
benaamvdheden op de borst gekweld en moest meermalen de ondersteuning van anderen in-
roepen bij zijn arbeid. Hij had den naam van diepe geleerdheid en toonde zieh daarbij een
wakker voorstander en verdediger van hetgeen hij de zuivere leer hield te zijn; voor zijn ambt-
genooten was hij een trouw vriend en in kerkelijke zaken een trouwe en zaakkundige mede-
werker. Diakenen droegen hem op den l ^ 8“ Mei 1785 in de Kloosterkerk ten grave (l).
6 3 1 . PI a a l LXI. 1 Julij 1785.
Op h e t o v e r l i jd e n v a n J o a n n e s E v e r a r d u s F r a n k e n , A a r t s - P r i e s t e r v a n
H o l l a n d , Z e e l a n d e n W e s t - F r i e s l a n d , e n P a s t o o r te A m s te r d am .
Voorzyde (gedreven zilversmidswerk). De opstanding van Christus. Op den voorgrond
ligt de ontslapen Aartspriester in zijn doodskleed, een kruiciiiks in de gevouwen handen.
Zijn hoofd, met den geestelijken hoed gedekt, rust op een peluw.
Daaronder een k artel, omgeven van een doodshoofd en gevleugelde engelenkopjes.
I n s c h r i f t :
Zoo Z a l Qod de Geenen
Di e Door J e s u s o n t s l a pen
Z ij n, Met Hem Opvoe r en
1 Thessal : 4. V. 14
Keerzijde (ingesneden):
Ter Gedagt e n i s
Van den We lEe rwaa r den
en Wi jt b eroemden Heer e
I o a n n e s E v e r a r d u s F r a n k e n
Aar t s Pr i e s t e r over Holl a nd
Zeel a nd , en We st Fr i e s l a n d
en Pas t oor Te Ams t e l d am
Overl eeden den 1 J u l y 1785.
R.(ß Q U I E S O A T) I. (n) P. (a 0 e)
{E IJ RÜSTE IN FREDE.)
De welwillende nasporingen, door den WelEerwaarden Heer J. Vregt, Secretaris van het Bisdom
van Haarlem, in het Bisschoppelijk archief gedaan, stellen ons in Staat het navolgende
aangaande den geestelijke, op bovenvermelden penning herdacht, mede te deelen.
Joahnes Franken (gelijk hij gewoon was zijn naam te teekenen) was, volgens de bescheiden
in genoemd archief berustende, een Rotterdammer, ofschoon hij op een gedrukte naamlijst
der Aartspriesters als Amsterdammer voorkomt. Zijn geboorte-jaar wordt niet gevonden. Den
21sien April 1771 werd hij tot Pastoor le Diemen benoemd, na alvorens vier jaar lang de pas-
tory van den Posthoorn te Amsterdam, als Deservitor, tijdens de ziekte van den Pastoor, te
hebben waargenomen. Bij het overlijden van dezen laatste werd hem de pastory aangeboden;
doch hij verkoos te Diemen te blijven, en ’t was niet voor 1783 dat hij zijn standplaats verliet
( 1) Dit verslag is grootendeels aan de Boekzaal van 1 7 8 5 , bl. 574—577 ontleend. In de Nederl. Jaerb., 1 7 6 6 , bl. 1 0 1 0 ,
1 0 1 4 , 1 0 1 7 , wordt Castkndyk vermeld bij 't bespreken eener veel gerächt raakende censuur van zekeren Spuede in den
Haag.
voor de pastory in de kerk het Hart, thans de Parochiekerk van den H. Nicolaas. Inmiddels
(29 October 1781) was hij benoemd tot Coadjutor van den Aartspriester A ym e r ic u s of A mericu s
v a n d e Ca p e l l e , met recht van opvolging en volle aartspriesterlijke macht, zoodat hij zieh
in zijn betrekking »Aartspriester van Holland, Zeeland enWest Vriesland” teekende, zonder ’t
ooit metterdaad te worden, dewijl v a n d e Ca p e l l e eerst op den 28ston Februarij 1787, dus
twee ja a r na hem, overleed. Ook zijn opvolger G. Me y l in k was slechts Coadjutor des Aartspriesters
tot aan diens dood.
6 3 3 . P l a a t LXI. 1785.
Op d e e r k e n n i n g v a n G e k o m m i t t e d r d e n d e r a c h t B u r g e r -G o m p a g n iS n
te U t r e c h t a l s z o o d a n i g , d o o r B u r g e m e e s t e r e n e n V r o e d s c h a p
d i e r s t a d . 2 A u g u s t u s 1 7 8 5 .
Voorzyde. Een stäande Leeuw, met vrijheidshoed en speer, houdt het wapen van Utrecht vast.
Keerzijde. In een krans van eikeloof:
OP H E T
G E B E U R D E
D E N | Ä U G : ( u s t ü s )
1 7 8 5
Om d e n r a n d :
GOD MET O N S V A D E R LA N D .
Dit penningje is ter herinnering geslagen van een verklaring, door de Vroedschap van
Utrecht op den 2den Augustus 1785 gegeven, o. a. in de Ned. Jaarb., 1785, bl. 1096—1097
opgenomen en' van dezen inhoud:
' » Burgemeesteren en Vroedschap der stad Utrecht verklären bij deze C. v a n E n t h em , W . v a n
D i j k , A n z . d e Vry, H e rm a n ü s K r u l s , G. H e e t v b l d t A z . , J . Ca a r l s , C. v a n d e r M o o l e n , G.
VAN DE VOORN, J. C. DES TOMBE , A . VAN E lDYK , J. VAN DER V eN , R. ’t H oEN , CoRNELIS VAN
H e n g e l a e r , W. O v e r w i j n J a n L u b b e r d in g , G. R o g g e v e e n , te houden en te erkennen voor Ge-
committeerden uit de acht Burger - Compagnien, door een aantal Bürgeren en Ingezetenen
welke heden morgen zieh gepresenteerd hebben voor Heeren Burgemeesteren te sisteeren.
»En dat het Adres of Protest, den l s‘8“dezer door voornoemde Gecommitteerdens ingediend,
in de Notulen van de Vroedschap zal worden geinsereerd. Utrecht den 2 Augustus 1785.
In kennisse van my
(w- S-)
J. W. DE R u EVER.”
Den l ste,‘ Augustus 1785 hadden namelijk de zestien Gecommitteerden der burgers uit de
acht Schutters-Compagnien van Utrecht bij de Vroedschap dier stad een adres en protest ingediend,
afgedrukt in de Nederl. Jaarboeken, 1785, bl. 1084—1090, en hoofdzakelijk het navolgende
te kennen gevende:
Met het uiterste leedwezen hadden Gecommitteerden kennis bekomen van de Resolution,
telkens door de meerderheid der Vroedschap na 11 Maart (178«) (1) genomen, »door welke
C > D"“ * ™ r l* z in g in 1785 n > J o k a th a » S ic h te bm a n t o tm d s lid te Utrecht, m s de eenegczindheldlunchen Kegering
en Bnrgerij geheel verbroken. Zie Vad. Hist. Vera., XXXIV. bl. 328— 100; XXXV. b l. 1— 2 1 - N ed Jaarb 1785
b l. 4 4 1 - 5 1 5 , 0 8 3 - 7 0 5 , 8 5 9 - 9 0 2 , 9 5 0 - 9 0 9 ; Va k Lua-kup, IV. b l. 0 4 - 0 5 , en een. eantel psmOetten, ’d e : '
1°. Twee brieven gewisselt lusschen twee burgers d e r sta d Utrecht enz. Febr. 1785. 15 blz. 8°.
2°. Welmeenende Waarschouwing aan alle burgers van Utrecht. . . . bgzonder aan de Schutters Compagnie de Zwarte Kncgten. Plano.
3°. De Politieke K ru g er, n°. 2 1 7 , 219.