
A ls v o r e n .
Voorzijde. De Nederlandsche Maagd, met pijlbuudel en vrijheidsspeer in de rechter-, en in
de linkerhand den Merkuriusstaf, dien zij met blijdschap beschouwt. Voor en om haar de
hoorn des overvloeds en daaruit gestroomde Amerikaansche vruchten. In het yerschiet een
bergachtige streek, en daarin een versterkte stad , met welke de stempelsnijder (als uit zijn
gedrukte verklaring blijkt) Philadelphia, toen de hoofdstad van het vrijverklaarde Amerika ,
heeft willen voorstellen.
Om d e n r a n d :
N E D E R L A N D V E R K L A A R D AM E R IC A VRY.
In d e a f s n e d e :
I- M- L A G E M A N -
Keerzijde. Een opgestoken Drietand, waaraan de Statenvlag en die der nieuwe Republiek
gehecht zijn, als ter aanduiding van de onderlinge vereeniging van beide Mogendheden tot
wederkeerige bevordering en bescherming van haar koophandel. Op den voorgrond een sui-
k ervat, een kanasser tabak, en pakken, H. L. gemerkt.
Om d e n r a n d :
DE A L G EM E E N E WENSCH .
In d e - a f s n e d e :
17 8 2.
Den O’1«" Januarij 1782 overhandigde Jo h n A d am s aan den Voorzitter van Ilun Hoog Mögenden
eene nota, waarbij hij een afdoend antwoord verzocht op de memorie , door hem, als Minister
Plenipotentiaris der Vereenigde Staten van Amerika, reeds in Mei 1781 bij hen ingeleverd, en
bij welke op een onderling verbond van vriendschap was aangedrongen. ’t Schijnt, dat bij
de Staten-Generaal het bedenkelijke werd ingezien, om tot een' zoo gewichtigen stap over te
gaan, als het erkennen der onafhankelijkheid van de jeugdige Republiek, iets waardoor men
het reeds zoo verbitterde Groot Brittanje nög meer stof tot klagen geven moest: althans men
bleef dralen in ’t geven van een antwoord, tot niet gering misnoegen der patriotsche partij.
’t Eersl dat zieh dat misnoegen op officiSle wijze openbaarde, was op den buitengewonen
landdag van ’t Graafschap Zutplien, den 23sten Februarij 1782 gehouden, toen Ca p e l l e n t o t
d e Ma r s c h krachtig op de erkenning van den nieuwen Staat aandrong. Drie dagen daar-
n a , op 26 Februarij, volgde het besluit der Staten van Friesland, hiervoren bij den pennin«■
n°. 572 besproken. Hoe de geest van een talrijk deel der ingezetenen van dit laatste Gewest
daarmede instemde, is ons uit de handelingen der Societeit door Vrylieid en Yver geble-
ken; maar ook elders in Nederland vond de stem, ten Frieschen landdage geüit,luiden wedr-
klank, en werden kooplieden, reeders en fabriekanten enz. er door opgewekt om hun Overheden
met verzoekschriften te bestormen, dat zij de erkenning zouden bevorderen. Zulk een
algemeen petitionnement was in die dagen een nieuw en ongewoon verschijnsel. In Holland
werd daarvan het voorbeeld gegeven binnen Dordrecht, Leyden, Haarlem, Delft, Amsterdam,
Rotterdam en Schiedam; in Westfriesland binnen Enkhuizen; in Zeeland binnen Middelburg,
Vlissingen en Veere; in het Sticht binnen Utrecht; in Overijssel binnen Zwolle, Kämpen,
Deventer, Almelo. De Staten van Holland en Westfriesland volgden cerlang het voorbeeld,
door die van Friesland gegeven, en namen op 28 Maart een besluit, ten gunste der Noord-
Amerikanen. Nu viel het den Algemeenen Staten niet mogelijk, langer weörstand te bieden aan
den
den stroom, en op den 19d<sn April kwamen ook zg tot het besluit, » dat de Heer A d am s als af-
gezant van de Yereenigde Staten van Noord-Amerika bij Hun Hoog Mog. zou worden geadmit-
teerd en erkend” (i). Een beknopt verslag der vrijverklaring, vergezeld van 36 officiele bij-
lagen (2) vindt men achter den Lierzang van A. L o o sje s P z., die ten titel voert: de V r ij
verklaaring van Noord-AmericaW&Meen en ander opgenomen in de Gedenkzuil, te dier
gelegenheid te Amsterdam in ’t zelfde ja a r uitgegeven (8).
5 9 5 . P l a a t LIV. 7 October 1782.
Op h e t s l u i t e n v a n e e n v e r b o n d v a n v r i e n d s c h a p e n k o o p h a n d e l tu s -
s c h e n d e S t a t e n -G e n e r a a l d e r V e r e e n i g d e N e d e r l a n d e n e n d e
Y e r e e n i g d e S t a t e n v a n A m e r i k a , — te ’s G r a v e n h a g e
7 O c to b e r 17 8 2 .
Voorzijde. Een omkranste gedenknaald, in wier midden een uitspringend b la d , dat het
wapen van Amsterdam op twee bundelbijlen draagt. Een perkament is aan het wapen gehecht
en voert het opschrift:
P R O
D R O
M Y S
FOORIOOPEB.
Met deze benaming, aan die stad gegeven, wordt gedoeld op het zoogenaamd Praeparatoir
plan (*) tot een handels-traktaat, in 1780 door sommige Regenten van Amsterdam met het
toenmalig bestuur der in opstand zijndc Staten ontworpen, en d a t, in handen der Engelschen
gevallcn, de hoofdgrond werd der oorlogverklaring. Nog nader word^t de meening aangeduid
door een vliegenden Mercurius, die een krans boven het wapen houdt. Ter zijde van de
naald staat op den voorgrond een kraayende en klapwiekende Haan (de gewone persoonsver-
beelding van Frankrijk), die met een wichelroede wijst op een hoorn des overvloeds, om een
anker geslingerd. Op den achtergrond zeilende Nederlandsche schepen.
( i ) Ned. J a e rb ., 1 7 8 2 , bl. 459.
■(*) Zie ook Vad. Hist. Fern., V II. bl. 127— 15 8 ; Rendorp , Mem., II. bl. 142— 1 7 3 , die de bezwaren tegen de erkenning
opsomt. De stukken, bij Loosjes verzameld, zijn ook grootendeels in de Ned. Jaerb. te vinden; Haarlem, Leyden en Amsterd
am, bl. 278—286: Leyd en , bl. 298—30 8 : Ro tterd am , bl. 334—33 6 : 505—50 8 : Schiedam, bl. 354—361 • Enkhuizen bl.
360—363: Gelderland, bl. 433—445: Vlissingen, b l. 509—51 2 : Utrecht, bl. 512—516—520: Overijssel, b l. 616—61 7 : Devente
r ¡ h i. 630—632.
( s ) Vergel. de Po st van den Neder-Rhijn, n°. 6 4 , 72. Toen Groot-Brittanje z e lf, bij den vrede te Parijs ge slo ten , de on-
afhankelijkbeid der. Vereenigde Staten erkende, gelastten deze het slaan van een penning, die naar een teekening, door Fr anklin
ontworpen, vervaardigd werd. De voorzijde daarvan vertoont een vrouwenhoofd, links g ewend, en daaracbter een vrij-
keidsmuts op een speer. Het omsclirift luidt: LIBERTAS AMERICANA (DE AMERIKAANSCHE VRIJHEID). Op de keerzijde
ziet men Herkules, als kind , met ieder zijner liandjes een slang verstikkende (* ). Een luipaard wil hem aanvallen, dock
zijn aanval wordt afgewend door Fran k rijk , voorgesteld in de gedaante van Minerva, doch kenbaar aan de drie le licn , die liaar
sckild versieren en o p ’t welk het Luipaard zijn tandcn stomp bijt. Het omschrift, ontlecnd aan de 44c Ode van he t III4® Boek
der Lierzangen van Horatius , lu id t:
NON SINE DIIS ANIMOSUS INFANS.
(Amerika) H E T MOED1GE WIGHT IS N IE T ZONDER BESCHERMING DER G O bEN .
In de afsnede OCT: ; tot herinnering van het voordcel, door de Amerikanen op die dagen behaald, de cerste reis op
den Generaal B urgotnb, de tweede op den Generaal Cornwallis, elk liier voorgesteld door een dier slan g en , door de stief-
moeder (Groot-Brittanje) afgezonden ( f ) .
( * y Zie daarover Ned. Jaerb. , 1 7 8 1 , bl. 159—2 3 5 , alwaar, bl. 161— 1 8 3 , geme ldp lan te lezen is. Zie voorts aid. 1 7 8 1 , bl.
821—8 3 9 , 1045—1055.
(*) Men weet, flat, volgcns de fabel, Juno, nit haat tegen Alkmcnc, twee slangen had afgezonden om het wicht te doodcn. Het te pas brengen
van dit vcrdichtscl was echter niet nicnw in de oorkonden der penningkonde. Zie het zcldzamo werk McdaxUa de Marie Therlee, 1782, P. I. p. 16,
alwaar hctzelfdc rinnebeeid voorkomt op don penning ter gelegenheid van dc geboorte van den Aartshcrtog Joseph, op 18 Mci 1741.
(t) Aan onze twee afgezanten bij het Hof van Frankrijk werden door Frankrijk cxemplaren van dien penning aangebodcn, welkc zl| aannamcn, nn
daartoc bekomen vcrlof. Zie Vad. Hist. Verv., V. bl. 217. Verg. Ned. Jaerb., 1783, bl. 273; Ned. Mere., LIU. hi. 110—111.
Om