
Het jaar 1781 levert nog een zeer fraayen penning op van onzen beroemden stempelsnijder J.
G. H o l t z h e y , ter gelegenheid van de gouden bruiloft van Ma t t i j s H e r f s t en Ma r g a r e t h a
P l a a t , den 19 Augustus 1781 te Amsterdam gevierd. H e r f s t , een handelaar, werd in 1741
Regent van het Luthersche Weeshuis, in 1748 en later (•) Ouderling bij die gemeente, in
1767 Kerkmeester in ’t Brants Rushofje, en overleed in 1785. Als Dissenter, Icon hij geen
deel aan lands- of stadsbestuur nemen en wordt hij dan ook niet in de Ned. Jaerhoeken vermeld,
weshalven wij, getrouw aan ons beginsel om slechts de huwelijkspenningen van de daarin
vermelde personen op te nemen, alleen volledigheidshalve van dezen penning alhier gewagen.
» . P l a a t L1V.
P a p i e r e n g e ld v a n d e K o lo n i e S u r in am e . 1 7 8 1 .
Als herinnering aan den langd urigen finantielen nood der Kolonie Suriname, die vooral ge-
durende den Engelschen oorlog hoog klom, nemen wij een papieren munt dier kolonie van
het jaar 1781 o p , gelijk wij zulks later, met dergelijke ten tijde van de Bataafsche Republiek
vervaardigd, zullen doen.
Het daarop voorkomend wapen is dat van Suriname, omgeven door de -zinspreuk:
I VS T IT IA P IE T A S E ID E S .
REGTFAARBIOHEIB FROOMHEIB TROUW.
De volgende aanteekeningen zijn ons grootendeels welwillend verstrekt door den Heer J. H.
IIing man , Klerk bij bet Rijks Archief.
In gevolge resolutie van Gouverneur en Raden van criminele justitie en politie van den
19den December 1781, werd voor eene som van J 69083—15 aan papieren, zoogenaamd kaar-
tengeld, uitgegeven. Deze uitgifte was echter geen nieuwe maatregel, want reeds sedert 1761
had men zieh op verschillende tyden van dit hulpmiddel bediend, om in het gebrek aan con-
tant geld te voorzien.
De aanvankelijk, in gevolge resolutie van 19 Mei 1761 (2) , in omloop gebrachte som van
f 12000, was reeds in den ja re 1767 tot een bedrag van f 710000 .gestegen, waarvan echter
in 1765 f 100000 werden uitgetrokken en'verbrand (Wölbers, Gesch. van Suriname, bl.
263 en volg.). De weinige duurzaambeid van papier als betaalmiddel maakte van tijd tot tijd
de intrekking van het oude ende uitgifte van nieuw kaartengeld noodzakelijk; het blijkt even-
w e l,d a t tot op het jaar 1781 gemiddeld voor een bedrag van zes maal honderd duizend gulden
in de kolonie heeft gecirculeerd. Somtijds was men ook genoodzaakt tegen vervalsching maat-
regelen te nemen; zoo werden in 1773 de in omloop zijnde, door den Raad Saffin en den ont-
vanger be Vries geteekende tienschellingskaarten ingetrokken, dewijl daaronder valsche waren
ontdekt.
De oorlog met Engeland veroorzaakte in 1781 een buitengewone schaarschte van geld in de
kolonie. Verschillende middelen werden beraamd om daarin te voorzien, waaronder ook de
uitgifte van meer kaartengeld.
Dit plan werd herhaaldelijk aan het oordeel van den Raad en Boekhouder Generaal Mr. J.
B e e l d s n i jd e r Ma t r o o s , onderworpen, die zieh , als blijkt uit eene remonstrantie van 21 Augustus
1781, bepaaldelijk daartegen verklaarde. Als een der voornaamste gronden van zijn
gevoelen , voert hij onder anderen a a n :
( » ) Zie Ned. M e rc., XXIV. bl. 1 3 6 , van 1768.
( * ) Dit papieren geld was met bet kleine ’elands zegel voorzien. I I a r t s in c k , in zijne Beschrijving van Guiana, Amst. 1770,
II. b l. 8 5 8 , geeft de afbeelding van eene der drie soorten van dit kaartengeld. Eerst had men stukken van / 3 ,— , iets later
van f 2% o f rijksdaalders, en in 1764 stukken van f 10,—. Zie W o lb k r s , Gesch. van Suriname, bl. 2 6 2 , Amst. 1 8 6 2 , die
H a r ts in c k s opgave verbetert. De wapens, in den Stempel van dit papieren geld voorkomende, zijn die van Amsterdam, Suriname
en van den in 1688 vermoorden Gouverneur van Sommelsdijk.
» Dat
» Dat deze raad ’tsij door een besluit van den Souverain ’tsij door een van haar Edel Groot
» Achtbaren de heeren directeuren en regeerders dezer Golonie nimmer tot het slaan of het
» maken van het hier in zwang zynde kaartengeld is werden gelegitimeerd ja zelfs dat- meer
»dan eens die fabriec aan diverse leden uit den Souverain is in het oog geloopen, die even-
» wel uit een byzondere consideraetie op remonstrantie van des kundigen in wat ongeval de
» Golonie door het opheffen van die spetie zoude geräken, die zaak niet hebben willen vvakker
»maken, waardoor men mag• supponeren zulks als oogluikende tot dus toe was gepasseerd.
» Dat ook nog die spetie in diezelfde zin bij haar Edel Groot Achtbare de heeren Directeuren
»•en Regeerders werd aangezien en beschouwd, consteert meridianum (sic) clarius uit de or-
»dres die op hoogst derzelver co mptoiren zyn leggende en bij welke dezelve niet werden aan-
» genomen dan tegen betaling van zekere agio.
» Deze redenen bij den anderen genomen zouden sufficent dienen te zijn om de omzigtigheid
» der raden gaande te houden, dat niet zoo ligtvaardig tot vermeerdering van die spetie over-
» ginge , dan nadat alle andere middelen hadden beproeft etc.”
Bij resolutie van 31 Augustus werd ter voorziening in den geldnood eene bejasting op het
zegel en de hatte waren vastgesteld (die echter reeds in December deszelfden jaars weder
buiten werking werd gesteld) verklärende de Raad, » dat aangezien de veelvuldige en zeeker-
» lijk niet ongefundeerde swarigheden by den raad en boekhouder generaal op dat subject (de
» uitgifte van meer kaartengeld) geallegeert, zy huiverig waren daarop te resolveren, zoo lange
»den boekhouder generaal de absolute noodsakelijkheid daarvan niet had aangetoond.”
Deze noodzakelijkheid schijnt zieh echter al zeer spoedig te hebben voorgedaan.
In een voor den toenmaligen finantielen toestand der kolonie hoogst belangrijk rapport van
B e e l d s n i jd e r Ma t r o o s , van 19 December 1781, zegt hij , dat op 15 December in de drie koloniale
kassen aan kaartengeld voorhanden was:
In de modique lasten Gas f 59006—18—-5
» » wegloopers » » 8479-— 8
» » gemeene weiden » » 5028 — 4—1
/ 72514—10—6
welk bedrag, zelfs al werd het vermeerderd met eenige voor het oogenblik niet uit te geven
wissels, onvoldoende was, om de betalingen van ultimo December te beslrijden.
Hierin moest ten spoedigste worden voorzien, en hij doet daarom het voorstel om het bedrag
van het in omloop zijnde kaartengeld weder te brengen op het cijfer, waarop hij het bij
de aanvaarding zijner bediening in January 1779 gevonden had.
Dit cijfer bedroeg, volgens een op zijnen last ten kantore der modique lastenkas vervaardigd
register:
Aan kaartengeld f 560,569 —
» obligation » 685,440 —
/1 2 4 6 ,0 0 9 —
Sedert«waren ingetrokken en verbrand voor f 61.105 I P 5
Nog in de ijzeren kist ter verbranding voorhanden » 7978—-10
/ 69083— 15
Bij bovengemeld rapport wordt door B e e l d s n i jd e r Ma t r o o s voorgesteld, tot een gelijk bedrag
aan nieuw kaartengeld uit te geven, waartoe bij resolutie van 19 December werd beslolen (•).
( i) EX TRAC T u it het Register der Resoluiien van Gouverneur en Raden van Politie en Criminele Justitie van Suriname.
■ 19 December 1781.
Den Raad eu Boekhouder Generaal heeft aan den Ilove voorgedraegen en vervolgens in scriptis overgelegt.de volgende con -
sideratien enz.
Welke gchoort en over den innehoude van dien gedelibereerd weesende is gocdgevonden en gcresolvcert den Hove enz.
Wijders dat voor en in de plaatse van de voor eene somma van een en sestig duisend een honderd en vijff guldens ■vijff stuy-
vers verbrande kaarten, beneevens nog seeyen du> send neegen honderd agt en sceventig guldens thien stuyvers in dc ijsere
kist ter verbranding leggende en alzoo te saamen eene somma van neegen en sestig duysend drie en tagtig guldens vijfflien stuyvers
, weedcrom andere kaarten sullen worden gemaakt, dog waaronder zullen hegreepen zijn en gereekend de onlangs door de
On