
DE VIER M AN N EN , VERZORGERS DER SCHOLZ VAN GOUDA, WILLEM DECKER, 2Z7?&B
V AN URCEM, ALBRECHT V AN DER BURCH, DIRK AEMILIUS JONGKINT (en) PIETER
BLAAUW, HE BBEN GOEDGEDACHT A A N J A N COUPERUS, E EN JONGELING
VAN TREFFELIJKE VERWACHTING, N A H E T DOORLOOPEN DER SCHOOL EN
H E T HOUDEN IN 'T OPENBAÄR EENER REDE, UIT HUNNE BEURS MET
DEZEN E E R P R IIS TE VEREEREN, TER GELEGENHEID VAN HE T ZO-
MER-EKAMEN, ONDER H E T RECTOllAAT V AN PIETER DAUSY.
Het geslacht v a n Co u p e r u s schijnt in Friesland thuis te behooren en aldaar vele leeraars aan
de Hervormde Kerk verschaft te hebben. Zoo predikte J o h a n n e s Co u pe r u s van 1720 tot 1777
(alzoo gedurende 57 jaar) te Augustinusga, w e r d toen emeritus en overleed den 14 September
1778 , 85 jaren oud (l). H e n b ic u s Co u p e r u s was leeraar te Oldenbornen in 1734 ß).
De vader van Ja n Co u p e r u s was P e t r u s T h e o d o r u s , die van Woudsend als predikant naar
Gouda beroepen werd en aldaar zijn intrede hield op den 2 Junij 1765 (3). Gelijk vele, vooral
Doopsgezinde leeraars van die dagen, vond hij smaak in de praktische land- en staatliuishoud-
kundige Studien. De Predikant Co u p e r u s te Gouda, zeggeri de Ned. Jäerloeken (1778, bl. 919,
922), deed een aanspraak bij de sluiting van de langdurige en belangrijke vergadering van den
Oeconomischen ta k , 22 September 1778 (*).
J a n C o u p e r u s , studeerde te Leyden in de regten en promoveerde in 1779, op eene disserta-
lie de civium erga patriam officiis. Op den 5 April 1780 deed hij zijnen eed als advokaat voor
het Hof van Holland, kwam reeds spoedig in het besluur van zijne woonplaats en werd Sche-
pen van Gouda den 5 Januarij 1785 (Ned. J a e r b . , 1785, bl. 118), herkozen in 1786 (aid. bl.
99), Hoofd-Officier van Gouda den 28 April 1787 (aid. 1787, bl. 850), doch als tot de anti-
stadhouderlijke partij behoorende, van zijn ambt verlaten; althans bij de verandering van
regering op 4 Maart 1788, vinden wij hem geplaatst op de lijst der niet aangeblevenen en
ontslagenen, ter gelegenlieid van de satisfactie, aan de Prinses van Oranje gegeven (aid. 1788,
bl. 517). Geen wonder dan ook, dat hij den 29 Januarij 1795, na de omwenteling, a a n ’t
hoofd van het provisioneel stadsbestuur van Gouda, weder te voorschijn trad (aid. 1795, bl.
373). lets later, in 1795, werd hij Maire of Hoofdschout van Gouda (aid. bl. 515, 2106) In
1796 van wege het District Gouwe-IJssel naar de nationale vergadering afgevaardigd, werd hij
kort daarna tot lid der Commissie voor de eerste Constitutie benoemd. Y i t r i n g a beschrijft hem (5)
als behoorende tot de gematigde Unitarissen en prijst hem als een der kundige, verlichte en
bezadigde staalslieden van dien tijd. Werkelijk b l i j k l h e t, dat in de Vergadering aan zijne
adviezen eenig gewigt werd gehecht en hem meermalen het uitbrengen van rapporten op com-
missorialen werd opgedragen. Op vele belangrijke punten deed hij zieh hooren, zoo bijv. als
verdediger van het voorstel der verkiezingen met eenen trap , van de nieuwe verdeeling der
Republiek in Departementen, van het instellen van 66ne nationale universiteit, van het af-
schaffen der gilden , enz. (®).
Na de omwenteling van Junij 1798 en ten gevolge van de invoering der Constitutie, werd hij
tot lid van het vertegenwoordigend ligehaam benoemd, waar hij in de Eerste Kamer zitting
verkreeg. In 1801 werd hij lid van het welgevend ligehaam en in Februarij 1804 Griffier van
dat collegie. Hij behield dien post onder de afwisseleude regeringen tot op de opheffing van
dat ligehaam bij de inlijving in 1810. Den 29 November van dat jaar werd hij bij Keizerlijke
benoeming in de Commissie tot opmaking van het Grootboek der Nationale Schuld opgenomen.
Als zoodanig werd hij na het herstel der zaken, bij besluit van den Söüvereinen Vorst van 23
Februarij ontslagen, doch kort daarna benoemd tot lid der Commissie, belast met het ontwerp
en der zamenstelling van de Staten van Holland, ingevolge art. 74 der Grondwet van 1814 in
( 1) Bo ek za a l, Ju n ij 1777, 1)1. 71 8 ; Oct. 1 7 7 8 , bl. 529.
p | | Boekzaal, 1777, I . bl. 254.
( » ) Aid. 1 7 6 5 , I . bl. 6 6 1 , 707.
( 4 ) ln de Vaderl. Lettero e f. , 1 7 9 4 , bl. 1 4 4 , wordt een werkje van hem beoordeeld, getiteld: Brieten over het rondvetten
van schapen en het verfijnen van derzelver tool. Gouda 1793.
(:*) Staat k. Geschiedenis d e r B a t. Republiek. St. I. bl. 9 2 ; St. IT. bl. 192.
( 6 ) Vit r in g a t. a. p. II. bl. 1 9 2 , 2 4 5 , 3 4 2 , 3 4 9 , 3 5 1 , 3 6 8 , 3 7 6 , 4 9 1 , 4 9 6 , 547. Vcrgel. den Navorscher, X. bl. 174.
het leven geroepen. Sedert die commissie hare taak volbragt had (Augustus 1814), schijnt
Co u p e r u s buiten openbare bedieningen te zijn gebleven. Hij overleed te ’s Gravenhage, in den
ouderdom van ongeveer 78 ja re n , op den 16 November 1833. Hij schijnt de gave le hebben
bezeten van zieh, zoowel in het Fransch als in zijne moederlaal, gemakkelijk en met bevallig-
heid te uiten (Ned. Jaarb., 1795, bl. 2110, 2117).
4 9 4 . P l a a t XL11. 1772.
Op d e g e b o o r t e v a n d e n E r f p r i n s W i l l e m V I, l a t e r W i l l e m I ,
K o n in g d e r N e d e r l a n d e n , 2 4 A u g u s tu s . 1 7 7 2 .
Voorzijde. De Vrijheid, met helm, speer en hoed, beschermende den Godsdienst, verlieht
door het Evangelie, hetwelk voorgesteld wordt door de Lamp en den Bijbel, die op een Vierkanten
steen zijn geplaatst. op welken de naam %piqoq te lezen is. Zij ontvangt met hare
regterhand den jongen Prins als een geschenk der Goddelijke voorzienigheid, voorgesteld door
eene vrouw, die uit de wolken nederdaalt en boven zieh een stralenden driehoek met het Al-
ziend oog heeft. De wierook, op het altaar ontstoken, duidt het offer aan der dankbaarheid
over deze heugelijke gebeurtenis.
Om d e n r a n d :
NOVA M UN ERA 0CEL1.
NIEUWE GESCHENKEN DES HEMELS.
I n d e a f s n e 'd e :
G U IL IE L M .(us) V I N AS S .(av ia e ) P R .(in o e p s ) N A T .(us)
H A ß ü COM.( i t i s ) D .(i e ) X X IV A U G . ( u s t i ) “
MD C C L X X I I
WILLEM V I, P R IN S VAN NASSAU, GEBOREN TE 'S GRAVENHAGE,
B E N 24 AUGUSTUS 1772.
Keerzijde. Eene gedenkzuil, met het jaartal 1772 en de wapens van den Prins en de Prinses
, die door een snoer gehecht zijn aan dat van de Unie. Aan den voet daarvan stört een
hoorn des overvloeds zijn schatten tusschen de zinnebeeiden van Koophandel en Zeevaart uit.
Op twee andere gedenkzuilen in ’t verschiet Ieest men de jaartallen 1672 en 1772, beiden
zoo belangrijk in de geschiedenis van het vaderland.
Om d e n r a n d :
AEVTJM. M EM O R A B IL E B E L GIS.
E E N GEBENKWAARBIG T IJ DP E R K VOOR B E NEBERLANBERS.
l n d e a f s n e d e :
B. C. V.(am) C A L K E R . PEC.(it ) ( I ) ,
4 9 5 . P l a a t XLHI. 1772 (als Foorzijde).
Op d e z e l f d e g e b e u r t e n i s .
A. Voorzijde. Het borstbeeld van Prins W il lem V genomen naar den penning op diens hu-
welijk en boven op bl. 4 beschreven, en reeds op Plaat XXXVII, N°. 412 B afgebeeld.
( 1) Zie den Nederl. Mercurius, Deel XXXIII. b . 159—160.