
' ■ mm
NEDERLANDSCHE
HISTORIE-PENNINGEN,
TEN VERVOLGE OP IIET WERK
MR. GERARD VAN LOON.
Wij hebben reeds vroeger aangemerkt, dat gecn jaar van het tijdvak, waarover onze arbeid
zieh uitstrekt, vruchtbaarder was aan metalen gedenkpenningen, dan het veel bewogen tijdvak
1787.
Uit de lalrijke penningen, draagteekens en zinnebeeidige voorstellingen, die ons den zoogc-
naamden patriottcn-tijd voor de oogen terugvoeren, hebben wy eene keuze gedaan en op de
platen LXIY—LXXll achter het Negende Stuk van het Vervolg op ’t werk van Yak Look, een
aantal daarvan laten afbeelden.
Wij beginnen dit Tiende stuk met nog even den d raad , dien wij aan het slot van ’t laatst
voorgaande hadden nedergelegd, weder op te vatten en af te spinnen. Nieuwe toevoer van
grondstof, ons welwillend (*) verstrekt, stelde ons daartoe in Staat. Wij volgen bij de be-
schrijving de vroeger aangenomen orde en verwijzen‘onzen lezer naar plaat LXXHI.
9 5 8 . P l a a t LXXIII. 1787.
G e s t em p e l d e e n z i j d i g z e g e l (P) (2).
Een zee, met klippen en ondiepten bezaaid. Een oorlogschip zeilt een stroom op, aan welks
mond rechts en links een zuil als baken is geplaatst. Uit het kapiteel van elkc zuil rijst een
vlag o p , de eene voerende de letters V R ( i jh e id ) , de andere B R ( o e d eh sc h a p ) en beiden met den
vryheidshoed gedekt. ln het verschiet ziet men een stad (Zalt-Bommel ?) en de opgaandc zon.
Boven de voorstelling leest men:
DOOR MOED EN BE L E ID
( 1) Vooral door de Heeren P. H. v an Gelder te V elp , J. de Groot te Delft en D. C. Me ijb r te Amsterdam.
( 2) Het vraagteeken Staat daarom ach te r lie t woord zegel, omdat ons van den fijn bewerkten Stempel a lleen cei
lak is voorgekomen.