
Op de Kecrzijde leest men, lusschen uitgeblusclite loortsen en een brandende lamp, hel
vcrvolg van het opschrift:
L E G A :(t io n is ) B A T : (avorum)
A Ü G : ( u &t a e ) S U E S S : (o n u m) 1 7 2 8 .
C O N C IO N A T O R
M O X
PA S T O R L EO Y A RD : (u e )
P O S T E A
11AGM C O M IT : (i s)
E T
S E R : ( e n I s s i m i| P R ; (i n c i p i s) - A R A U S : (i a c i)
A SACSIS.
KAPELLAAN P E R NEPERLANPSCHEMIEGATIE TE SOISSONS IN 1728, FERFOLGENS
E E R P E R TE LEEUWARPEN, LATER TE 'S GRAFENEAGE E N EOFKAPELLAAN
FAN Z. P. E 0 0G E E IP P E N P R IN S FAN ORANJE.
J e a n R o y e r , geboren te ’s Gravenhage den 28ston September 1705, begon zijne sludien op de
Latijnsche en voltooide ze aan de Hooge School le Leyden, waarna hij door de Walsche Synode,
in de maand Augustus 1727 in den Briel gehouden, onder de proponenten werd opge-
nomen. Bij resolutie van H. H. Mog. de HH. Staten-Generaal, in d° 21 Mei 1728, werd hij
tot Kapellaan benoemd van den Minister Plenipotentiaris op het Kongres te Soissons en op den
2deu October 1728, door Gedeputeerde Staten van Friesland, tot Predikant bij de Walsche Ge-
meente te Leeuwarden aangesteld. In 1731 werd hij als zoodanig beroepen naar den Haag, en,
in 1752 tot Hofprediker van L. D. Hoogheid benoemd, wederom als zoodanig geplaalst bij resolutie
van H. Ed. G. Mog. de Staten van Holland van 12 April 1752. Hij onderwees zoowel
de Prinses C a r o l in a (later van Nassau-Weilburg) als Prins W il l em V, in de gronden der Gere-
formeerde Godsdienst, waarvan deze laatste op 16 April 1769, »tot zonderling genoegen en
stichting van allen welke de pleclitigheid bijwoonden” , belijdenis afiegde (l). In April 1769
hield hij de dankzegging binnen het stadhouderlijk kwartier, voor de herstelling der Prinses,
na haar bevalling (3). Den 28stc“Junij 1772 wijdde hij de hernieuwde Walsche Kerk in (3). Zijn
zedelijk christelijk karakter en zijn ijver voor zijn dienslwerk worden zeer geprezen. Bjürn-
s t a h l (4), die hem in October 1774 te ’s Gravenhage bezocht, zeide van hem: »Hij is een man
van 70 ja r e n , bezit groole kundigheden en eene groote voortreffelijke boekerij, waarin de
zeldzaamste boelcwerken, vooral in de godgeleerdheid en de geschiedenis der hervorming,
onder welke de oudsle uitgave des bijbels, merkwaardige handschriften enz.”
5 0 1 . P 1 a a t LVII. 2 September 1783.
Op d e V r e d e s - p r 6 1 im i n a i r e n , t u s c h e n E n g e l a n d e n N e d e r l a n d ,
d e n 2 S e p t e m b e r 1 7 8 3 g e s lo t e n .
Voorzijde. Een olijfboompje, tegen ’t welk een vlag en een trom, als zinnebeeiden van
zee- en landmagt, rusten. Voorts een hoorn van overvloed, een gedemonteerd stuk geschut
en kogels; op den achtergrond een zeilend schip.
( »,) Boeksaal, 1 7 6 4 , bl. 4 8 5 , 1 7 8 3 , S e p t ., 1)1. 352—35 3 ; S t u a r t , II. 1)1. 233—234.
( ? ) N ed . Merc. , April 1 7 6 9 , b l. 136.
( S ) A id ., 1 7 7 2 , XXXIII. b l. 45.
( 4 ) Jîeizen, V. b l. 374—377. Onder de boeken waren: Les heures de la Sainte Vierge, met M.SS. aanteekeningen over fa-
milie-lotgevallen van L ouise van Mo ntmo ren ci, thans in bet bezit van Jhr. kir. F. A. v a n Harvard. F oyer gaf in 1750
aan Prins Wil l em IV een klein mecsterstuk van schoonscliri jvcrskunst ten geschenke, thans in dé Kon. Bibl. 1ISS. n°. 2 45, ge-
t ite ld , L e L itre d ’Heures de Catherine de Medicis. Zie II. I Ia n d e l , La Bibliothèque Royale de la Ha y e, 1 8 6 3 , p. 34.
Om
Om d e n r a n d :
ATYLLA SA LY S B E L LO . (i)
GEEN E E IL IN P E N 00RL0G.
I n d e a f s n e d e :
L M. LAOEMAN* E'(i o i i )
Keerzijde.
1Y N D AM E N TA -
PACIS- A B R I T A N N - ( i a e ) •
ET- B E L G A R - ( u m )
L E G A T IS - PO S ITA -
P A R IS - (i i s ) I I S E P T EM B R -(is )
M D C O L X X X IIIP
E FREPESFOORSLAGEN, POOR P E GEZANTEN FAN BR ITTAN JE E N FAN P E
NEPERLANPEN, OP P E N 2 SEPTEMBER 1788 TE P A RU S GELEGP (*}.
De oorlog met Groöt-Brittanje had nog niet lang geduurd, of reeds hadden sommigen in den
lande, waaronder, blijkens zijn Memorien, de schrandere R endorp , heimelijke pogingen aan-
gewend, om de verzoening met dien mächtigen nabuur te bevorderen en 'tôt stand te brengen.
Het voorname streven van deze zoogenaamd Engelschgezinde partij w a s, te bewerken, dat onze
Staat bij machte zou blijven den vrede te sluiten, wanneer en op hoedanigen voet als hij
het verkoos. De andere, Fransche of Patriotsche partij verlangde daarentegen steeds naau-
were aansluiting bij Frankrijk, een concert -, gelijk men ’t heette, met dat land. Zij zag niet
genoeg i n , hoe wij door die aansluiting ons in vele — later in aile — opzichten, nu meer be-
paald waar ’t op vrede met Engeland aankwam, afhankelijk maakten van de meeningen onzes
bondgenoots aangaande diens eigen vrede met den gemeenschappelijken vijand. Het sprak
toch van zelf, d at, zoodra Frankrijk verkoos dien, voor zieh, te sluiten, onze Staat, al kwam
’t hem op dat oogenblik min gelegen, wel gedwongen zou zijn dat voorbeeld te volgen; terwijl
hij inmiddels door zijn verplichting jegens Frankrijk verhinderd zou zijn, afzonderlijk met
Engeland te sluiten.
’t Was dan ook niet als na overleg met het Fransche Hof, d at, op den 6k® December 1782,
onze Gezanlen te Parijs de voorslagen tot een vergelijk met Groot-Brittanje overlegden (3).*
Weinig günstig luidde echter het antwoord van die Mogendheid , en zelfs duister genoeg
om bij een wederantwoord dezerzijds een vraag om opheldering noodig te maken. Zoo was
men dezerzijds nog naauwelijks een schrede gevorderd, toen men op ’t onverwachtst (*) ver-
nam , dat op den 20stott Januarij 1783 de grondtrekken van een v red e, tusschen Frankrijk en
Spanje aan de eene en Groot-Brittanje aan de andere zijde, waren geteekend (s). Een wapen-
stilstand , waarin ons Gemeenebest begrepen was, was daarbij aangegaan. De in d ru k , dien deze
tijding hier te lande maakte, mocht naar gelang der partijen verschillend zijn, hierin was men
het eens, d a t, nu de zaken eenmaal dien loop genomen hadden, men er naar streven moest,
préliminaire yredesvoorwaarden vastgesteld te krijgen. Dit had echter niet weinig bezwaren
in; want noode konden de Staten der verschillende Provinciën er toebesluiten, dat de eischen,
door Engeland gedaan, zouden worden ingewilligd, en vooral wilde de 0. I. Compagnie niet
..(* ) De reSel * aan VlRGILlüs X L 363 » ontleend, luidt in zijn geheel : Nulla Salus b ello, pacem te poscimus omnes.
(S ) Beschreven in à o N e d . J a e rb ., 1 7 8 4 , b l. 17 6 ; en in de Am st. Gesch. Vert. van W a g e n a a r , XVIII. bl. 253—254
• ; C3) Vad. H is t. Vert. , VI. b l. 5.
C ) Aid. , b l. 10.
<■) Zie deze in de JM . J n e r i.. 1 7 8 3 , ld . 1 8 4 - 1 9 5 , 'e n die to zoh en Gmot-Britienje en de Staten vnn Amerika reeda
den 30,ten November 1782 gesloten, 1)1. 195 202.