
» o f b eschermengel d e s h u ise s van Brunswijk, d ie het w a p en sch ild (t) van dat Geslacht ver-
» to o n d , verbe eld is. Boven d it Staat d it ra n d so h r ift:
' DEOTJS E T S E C U B IT A 8 .
d a t i s :
LUISTER E N VEILIGHEIB.
» Onder de stad staat op een Banderolle:
G U B E R N E T DIU.
d a t i s :
DAT H I J LANG H E T BEVEL VOERE.
O n d e r a a n s t a a t :
S - ( e n a t u s ) C * (o n s u l t o )
d a t i s :
V0LGEN8 H E T BESLUIT BE S RAABS."
»Dit alles duid a a n , dat de stad ’s Hertogenbosch die vreede en voorspoed geniet, den
» Hertog van Brunswijk geluk en zegen -wenscht, dat hij in denjaare 1776, vijf en twintigjaaren
» hären Gouverneur is geweest: zij verklaard, dat dit haar tot een luister en verzekerheid ver-
» strekt; zij wenscht, dat hij veel jaren die hooge waardigheid mag bekleeden en heeft te dier
» gelegenheid, volgens het besluit haares Raad, dien penning doen slaan.”
Zoo lezen wij in het notulenboek van Schepenen, Gezworens en Raaden van ’s Herto°en-
bosch van 8 Mei 1776, f°. 111 (2) . In de vergadering van dat collcgie van 12 April 1776, had
de w e d . v a n B e r c k e l (3) het breken van den laatsten Stempel van den stedepenning [van 1770, zie
boven n°. 445—446, bl. 37—38] te kennen gegeven; waarop destijds het Raadslid Mr. J a n H e n d r ik
v a n H e d r n , verzocht werd een nieuw emblema en omschrift voor den nieuwen Stempel op te ge-
ven,met bijvoeging (26 April 1776) om dezen betrekkelijk te maken tot de plegtigheid van het 25-
jarig Gouvernement van Z. D. H. den Heer Hertog van Brunswijk over ’s Hertogenbosch. —
Het ontwerp, 8 Mei 1776 ter tafel gebragt, werd goedgekeurd, belovende de leden hoofd
voor hoofd het doen slaan van dezen penning » te secreteren, tot den tijd die aan den Heere
Hertog zal worden gepresenteert,” terwijl de stempelsnijder en zilversmid T h e o d o r u s v a n
B e r c k e l , te Rotterdam, verzocht w e rd , den Stempel van den dubbelen penning [n». 507] in ge-
reedheid te brengen. Deze, als blijktuiteen brief van 16 Mei (Notulen fo.U6 vso.) vond»detee-
kening (*) en schikking ook zeer fraai, dan zeer werkelijk om uit te voeren en dus niet minder
dan / 2 00.. daar voor diende te hebben.” V a n H e u r n had hem daarop geantwoord, dat
( 1 ) Van k e e l, met een ter linkerzijde steigerend o f springend paard ( Cheval sau/ant) van zilver.
( * ) Dit Notulenboek werd ons toegezonden door Dr. C. R. Hermans.
' ( * ) Haar man T h eod o ru s E v e r a r d u s was in 1770 overleden. Zie bov en, bl. 4 ( 1 ). Zoo als uit de notulen van 1 7 7 6 ,
f°. 2 7 blijkt, leverde zij 473 gouden en zilveren penningen ten dienste van de stad, sedert den 13 September tot den 29
December 1 7 7 5 , ter somma van f 5 37-1-0. Een deel dier stedepenningen (2 2 ) was gegeven aan Commissarissen over de Brandspuiten,
overeenkomstig hetgeen was vastgesteld bij de Resolutien van 7 July 1 7 4 6 , 14 Junij 1 7 5 8 , 18 Julij 1764 en 4 December
1765. Voor het stellen van nieuwe steenen gevels werden gouden penningen van verschillende zwaarle uitgereikt. Zoo
vermelden de notulen 1 7 7 6 , f° . 42 v ° ., en elders de zoodanigen ter waarde van f 28-7 -0 : f 1 8 -18-0: f 1 5 -15-0: f 14-13-8:
y ‘11-16-4: f 9 -9 - : / 7 - l - 1 2 : yG-6 - : enz. De dubbele stedepenning werd 5 Junij 1776 uitgereikt aan de leden en ministers, «welke
Z. D. H. den Heere Prince Erfstadhouder op de limiten dezer stad hebben gecomplimenteerd." No tulen 1 7 7 6 , f°. 153.
(■*) De teekening was van J. E v e r t s , die d a a r v o o r / 6 - : ontving. N o t. 23 Mei 1 7 7 6 , f°. 116 v°.
'schoon
schoon hij gehouden was voor hét träktement, hem toegelegd voor de lev e ran tie d e r z ilv er en
p en n in g en , d e Stempels te onderhouden en nieuioe te maken, hij voor d en n ieuw en Stempel
tot d e dub be le p enningen in redélijkheid als bij vorige gevullen zou worden gesalarié erd .” De
Stempel w a s 3 Julij 1776 re ed s gereed en v a n B e r c k e l we rd g e la s t, 25 p enningen in g o u d , ter
waarde ied er v an / 3 0 , en 150 in zilv e r te s la a n , om d e b illetten van u illeg g in g te Rotterdam
te d oen drukken (i)-,. en een Stempel van h e lz e lfd e emblema voor d e en k ele stadhuispenningen
.te vervaardigen.
Dcze penning, N°. 508, is alleen kleiner dan N°. 507, en op de voorzijde vindt men niet de
voorletters van den stempelsnijder (Ned. Mere., X L I . bl. 77). Daar de Hertog wenschle ver-
schoond te blijven van het ontvangen van gelukwenschingen op den dag van de 25*‘° verja-
ring van,zijn bevelhebberschap, nam het Bestuur de gelegenheid der verjaring van de Prinses
van Oranje-Nassau, 7 Augustus 1776, waar, om tevens den Gouverneur harer stad, bij monde
van den Pensionaris Ma r t i n i , met deze gebeurtenis geluk te wenschen. In de aanspraak, op-
genomen in de Nolulen , f°. 209, lezen wij : » Doch om de gedagtenis van deze aangenaame
plechtigheid des te beter te bewaaren, heeft de Magistraat niet können afzijn, daarop gedenk-
penningen te doen slaan, waarvan wij de vrijheid gebruiken, eenige goude in een doos aan
Uwe Doorl. Hoogheid te presenteren, en daarbij tot een gering blijk van onze dankbare aan-
kleving aan de hooge en dierbaare persone van Uwe Doorl. Hoogheid te voegen eene ordon-
nantie van betaling op Stadts Rentmeester, ten beloop van f 3000.”
L o d e w i jk W il l em E r n s t Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel, geboren 25 September 1718,
overleden 12 Mei 1788, ging in 1750 uit de Keizerlijke dienst in die der Staten-Generaäl als
Veldmaarschalk over. Na den dood van Prins W il l em IV werd hem het opperbevel over het
leger opgedragen en van 1759—1766 was hij voogd over Prins W il l em V. Ook la te r, door de
bekende akte van Gonsulentschap, oefende hij nog invloed op het bewind u it, hetgeen in die
onrustige tijden te gereeder aanleiding tot veel misnoegen gaf, zoodat hij in 1784 de Nederlan-
den verliet (2).
( 1) Blijkens de notuten van 15 Augustus 1 7 7 6 , f° . 214 v e rso, beliep het bedrag hiervan / 1 1 75-: en / 7-1 0 . V a n B e r c k e l
werd toen gelast no g 12 dubbele gouden en 40 0 dubbele zilveren penningen te sla an, terwijl nog 500 billetten van uitlegging
te 's Hertogenbosch zouden gedrukt worden. Later, 27 December 1 7 76 , werd het getal 400 op 150 gereduceerd. Waarschijnlijk
gaf daartoe aanleiding een request van C a th a r in a B a c k e r s , wed. Th eod . v a n B e r c k e l (de oude) (zie N o t. 1 7 7 6 , f°. 2 9 3 ),
waarbij zij verzocht ontheven te worden van de leverantie der stadspenningen, vermits haar zoon T h eod o ru s , welke zieh daar-
mede tot nu had belast, van Rotterdam, alwaar hij woonachtig w a s, op zijn vertrek stond om met der woon zieh te Brussel
neder te zetten. De Commissie, destijds benoemd om.o v er dit verzoekschrift verslag uit te brengen, deed zulks 18 December
1776 (Notulen,, f°. 353—356). Zij maakte zwarigheid om de gemaakte ontheffing te v erleenen, « vermits Stadts penningen niet
wel konden worden gemist en in derzelver plaatze aan de leden presentie gelden uitgedeeld, behalven da* die ook tot prijzen voor
de discipulen van de Latijnsche schoolen nodig waren, en daar benevens aan de Heeren Gecommitteerde uit den Raad van
Staate en aan andere Commissien uit de respective hooge Cöllegien, in deze stadt koomende, gewoonlijk wierden uitgedeeld, en
mitsdien een andere leverancier ten hoogsten noodzakelijk zou zijn." Daar T h eod . v . B e r c k e l ongenegen was te Brussel op
den ouden voet die leverantie te doen, stelde men v o o r , « omdat genoemde v a n B e r c k e l bekend was voor een capabel subject
en daarom als medaillenr te Brussel aangesteld w a s, als omdat zij voorzagen, dat geen beeter voorwaarden van een ander, zoo
hekwaam als hij , zonden kunnen worden bedongen en dat hij ook aangenomen b a d , voortaan de enkele penningen voor d e S ta d ts
vergaderingen in eene betere smaak op te leveren,” om de »Juffr. de Wed. v a n B e r c k e l in de leverantie, onder zekere voorwaarden
te continueren , waarvan de voornaamste w a s, dat he t jaarlijks tractement van / 120 -: tot / 160 -: zoude worden ver-
hoogd." De Raad der stad keurde 27 December 1776 dit voorstel goed.
( * ) Zie verder over hem: A. L . S c h lö z e r , Ludwig E r n s t Herzog z u Braunschweig u n d Lüneburg. E in actenmässiges
Ber ich t von den Verfahren gegen Dessen Person als Feld-Marschall, Vormund u n d Repräsentant des Erbstathalters Wilhelms V
in der Repubük d e r Ver. Niederlande. Göttingen, 1 7 8 6 , 2« Ausgabe, 1 787; in he t Nederd. v e r t., Amst. 1788. Een zeer par-
tijd ig , onnaauwkeurig w erk , zegt en staaft R en d ö r p , Memorien, I . bl. 221—2 2 4 , 'terwijl B i ld e r d ijk . Gesch. des Va d er l.,
XII. bl. 1 7 0 , z e g t, dat de Hertog treffelijk door S c h lö z e r is verdedigd. Verder: D e lotgevallen van Lodewijk E rn s t Hertog
van B ru n sw ijk , gedurende diens v e rb lijf in de Ned er la n d en , vertaald uit de Ä lg . Deutsche B ib lio th e k , 1 787; Levens-beschrij-
ving van P r in s E m s t Louis van Bru n sw y k Wolfen b u tte l, Alom te bekomen, VI. en 77 bl. z. j . (1785?) v .K äm p e n , Vaderl. Kara
k te r ku n d e , I I . 2 . b l. 650—66 0 ; J . R en d o r p , Memorien over den Engelschen oorlog, I . bl. 176 2 2 8 ; v . d . A a , Biogr
Woordenb., B. II. b l. 1524—26 en de aldaar aangebaalde bronnen; alsmede Ned er l. J a e rb ., 1 7 8 8 , b l. 813 8 1 4 ; den Navorsc
h e r , 1. bl. 9 7 , 230; B i ld e r d ij k , XII. b l. 170 (2 ).