
men UBI 1 9 “°S l° ‘ Juli Tan d a lJaar 20u k “ “ “ " «¡thouden, mit.,
men haar onder anderen ontsioeg van de verzending van geldspeeiün naar in d iiu , „p U lk e
verzendmg | nog / 2.000.000 van 1794 ten achteren was Geen won d er. dat onder
M H H m Nederlandsch Indic de geldsomloop gestremd was; .vooral sedert
Ü H “ S plembe; V 9 5 - a“ d* ieUgdige Bepuhliek den oorlog had verklaard. In het
M M 7 ark H heare" E- B l en Mr. J. A. van »za Cmrs, De munlen van Ne-
derlandech Indee le.chr.aen m afg.be.ld (Batavia 1863, in 4».), lezen wij bl. 67, »dat de
ndische Kegering in 1796 de speciale toestemming der Commissarissen Generaal Mr. C. 3.
EDGR&UBGH en . H. FaYKEHms erlangde om koperen en tinnen munten aan te maken.” De
p a p , e r e n m u n t e n , w a a r v a n w i j s u b . A , p l a a t LXXX e e n p r o e v e h e b b e n g e g e v e n , w a r e n d o s
met voldoende ; want den 26»™ Mei 1796 werd gepnblieeerd. dat er nienwe koperen munten
acuden m omtoop gebracht worden, » bestaande uit gekaple stnkken Japansch koper (zoo«e-
»naamda banken) (1), ler zwaarte van 1J en 3 lood, waarop de waarde 4 en 8 duilen ge-
» stempeld werd en aan de keerzijde het jaartal 1796.” Ook tinnen duiten werden geslagen
van formaat als de koperen en ieder 2 maal zoo zwaar als een koperen duit. Zij vertoonden
aan de eene zijde het merk met een B(atavia) daarboven, en aan de keerzijde het
7 0? 1 H f eU ™0r2ag 28 Tan ee“ saatje. om ze als de f i t lúe („og op Bai,e gangbaar)
ol als Chmeesche en Japansche munten aan elkander te können rjjgen. »Deze noodmuntm",
zeggen de aangehaalde tsohrjjvers, »werden in Batavia en ressort, Java, Cheribon en Bantam
gangbaar verklaard.”
Ook in onze W. Indische bezlttingen was de geldsomloop van 1793- 1806 gestremd en
moesten kunstmiddelen worden aangewend om dien gaande te honden. Voor Suriname kun-
nen daarvan de afbeeldingen van papieren munten G op Plaat LXXlX en B op Plaat LXXX
getuigen ; en wat Curaçao betreft, zoo lezen wij daaromtrent het volgende bij Via K au fe,,
in zijn Geechiedenie der Nederlandere butten Europa, HL 2. bk 738 ; Sedert 1793 Ieed Gura-
” ?a° 7 ? r ,de vermindering der gehalte van de in omloop zjnde geldspeciSn. Deze waren
, » namelgk (daar het eiland vroeger Spaanech was geweest en Sterken sluikhandel dreef met
» de Spaarueke bezittingen), piaelere ol Spaamche matten (stukken van acht realen) waarvan
»de gewone koers niet meer dan 35 of 38 stuivers was: voorts gonden Johanne.,en (eene Por-
»tugeesche munt) die acht piasters waard waren. In 1793 werden e r, voor ’t eerst, ligte
» Johannessen van 6 patinhoe (Portngeesche naam voor Spaansche matten) uitgegeven, die mm
neerlang deed , tempelm en voor 8 Uet doorgaan. Natuurljjk verdwenen de.volwigtigen nu uit
»den omloop en de ligten werden telkens vermeerderd en hog daarenboven besnoeid. De
»Gouverneur Lauefek , in 1796 aan ’t besluur gekomen, deed ze toen op de kant v i j f maal
» stempelen en met een bankbriefje ten hljjk van echtheid voorzien. In 1799 deed’h jj, om
» in het gebrek van klein geld te voorzien, 8000 kleine patinhoe, in vier gehjke deelen ver-
» deelen, elk zoo veel als 10 of 12 stuivers waardig. Maar in 1806 voerde de nieuwe Gou-
»verneur CnAwomo, papieren geld 1er waarde van 3000 piasters in , waarvoor een geljike
» som in de kas der kolonie werd nedergelegd.”
Wij hebben deze plaats van Vas Kaufe, te eerder medegedeeld, omdat men nog som-
tgds piasters van Koning Kakel IV van Spanje aantreft van 1793, met een kopje bestempeld
Sommigen houden dat kopje voor het hoofd van Prins Wii.le» V, en het geld bestemd tot
betaling der troepen in de West-Indiën. Anderen zien er in het beeid van G e o b g e III ' en
beschouwen die stukken als noodmunten tot betaling der trhepen bjj den Engelseh-Bussisohen
( > ) Ra p p o rt van 15 Julij 1 795; Vad. H ist. Ve rv ., XXXII. bl. 149 (* ).
( • ) Z e ll» b rnkrn, ook v .n 1 799 voo 18 S t .( « i»m ) , v in jt » o n o l t o r rfgokodd. Zie Plaat IV. ’ L .tc r d o . men tot non
.Oder oitorete over. S o iu .k >h te ,0 » o l z .I th e .e vemekert in zijn A n n e tm l e r N um .nm tik , I I . , dot de Hollander,
ven 1 7 9 5 -1 8 0 2 gulden, ,Ioegen von lag, stoivor zUveruu.rdo ten behoove v .n huonc O. I . bezittmgeo en de Keep de Goede
Hoop, die men in 1802 inwisselde en op 17% stuiver terugbracht.
inval
inval in Noordholland, in 1799 beproefd ; eindelijk nog anderen herkennen er den prétendent
naar den Franschen troon in , L o d e w i j k XVIII (*). De stempeltjes zijn echter te klein om
daauiit alleen tot een besluit te komen, wiens beeltenis men bedoeld heeft voor te stellen:
Ons komt het tweede gevoelen het aannemelijkst voor, dat iwij hier n. 1. te doen hebben met
Spaansch geld, voorzien van een Engclschen contrastempel, ter betaling van troepen op Gibraltar
, in de Vendée en Noordholland, en wellicht, la te r, in Portugal en Spanje.
Plaat LXXX. La. D, wordt door ons een papieren tweeschellingen-stuk van de Kaap de
Goede Hoop uit het jaar 1804 medegedeeld.
B e l a s t in g l .o o d j es 1 7 9 7 — 1 8 0 6 .
In het jaar 1797 gaf Amsterdam, door financieelen nood daartoe gedwongen, het voor-
beeld (2) van het invoeren eener lionden-belu&ting en werd daarin door andere steden gevolgd.
De publikaties en notifikalies, daartoe betrekkelijk, zijn voor Amsterdam van 21 April, 19 (3)
Juni en 24 Juli 1797. In 1797 braclit zij aldaar zuiver f 11000 op; maar in 1808 was de op-
brengst tot f 1670 gedaald en liet men dit middel varen. De gestempelde loodjes, d ie , als
bewijzen van betaalde belasling, de halzen der Amslerdamsche honden van 1797 tot 1809
versierden en bij den hondenslager hun tot vrijpassen strekten, heeft G. v a n O r d e n in zijn B ij-
dragen doen af beeiden PI. VI. N°. 1—11, en aldaar bl. 21—22, als Belasting Loodjes vermeld.
Het Aalmoesseniers Wseshuis verleende het verlof tegen de vastgestelde retributie; te ’s Hertogenbosch
deed zulks bet Geefhuis.
8 4 1 . P l a a t LXXXII. 1797- 1807.
E e r p r i j s d e r N a t i o n a l e N e d e r l a n d s c h e H u i s h o u d e l i j 'k e M a a t s c h a p p i j
(1 7 9 7 - 1807).
De oprichting in 1778 van de vereeniging, die zieh' de Oeconomische Tak noemde en een
uitspruitsel was van de Hollandsche Maatschappij van JVetenschappen, is blz. 122 hierboven
door ons vermeld, en de prijspenningen daarvan zijn onder n°. 532 — 533 op blz. 120 122
beschreven. Den 16‘ien Juni 1796 diende die Vereeniging een adres in bij de Nationale Ver-
gadering (*), waarbij zij een beknopt verslag van hare verrichtingen (1778 — 1796) gaf, ver-
mengd met klachten over tegenwerking van de zijde der voormalige Regeerin°\* Na de Hooge
V ergadering begroet, en zich in hare beschermiug te hebben aanbevolen, bood zij a an , »ter
heropeniug der bronnen van den algemeenen welvaart des Bataafschen v o lk s .. . . praktisch te
werk te gaan, in overleg met eene commissie uit de Nationale Vergadering” . Dit adres
( 1 ) Mil l in , in z ijn Histoire métallique, P l. X. n°. 1 1 3 , heeft zulk een piaster van 1795 afgebeeld en zegt er van: »cette
pièce e st une p ia stre d’Espagne. Ce qui la rend remarquable e t la classe dans c ette su ite , c’e st le portrait du pré ten d ant Louis
X V III, qui e st f r a p p é sur le cou du buste de Charles IV . Les Anglais avaient ainsi contremarqués ces pièces pour le paiement de
troupes des Vendéens révoltés.
( * ) Zie over Hondenbelasting den Navorscher, III. bl. 2 9 3 , IV. b l. 245. In Utrecht in 1446 in » Zout” opgebracht. In
’sHertogenbosch 1804—1808, volgens Stads Res. van 8 Aug. 1 8 0 4 , N a v ., X II. bl. 4 2 en 111^. D e loodjes aldaar vertoonen
een D u if (den H. Geest). Zij zijn geslagen: 1 8 0 4 , geel koper: — 1 8 0 5 , rood koper: — 1 8 0 6 , g eel koper: — en een mede
van geel koper, maar z. j . (1 8 0 7 ), veel grooter en met Geef-huisboven de duif ; want ten voordeele üaarvan strekte de opbrengst
die in 1 8 0 4 / 9 0 2 , in 1805 / 4 9 0 , in Ï S 0 6 /2 6 2 bedroeg. De loodjes va:'1 1808 --------hebben ”
G(eef) H(uis) e n , even als devroegere,
ingestempelde nummers. — Ook van Breda zijn er van 1803 en 1804: v
or z ijd e , b e t geslagen wapen der stad; k e erzijd e , een
ingestempeld cijfer en he t geslagen jaartal 1803 of 1804 in rood koper
Zie Catal. der munten enz. van het Noordbr. G en .,
1 8 6 0 , b l. 1 2 1 , en N a v ., X II. b l. 4 3 . Ook voor Rotterdam bestaan er v
n 1803 en latere jaren gestempeld en ingeslagen, van
geel koper o f lood.
( 3 ) Zie ook de Ned. Jaarb. 1797 , b l. 924—9 2 6 , die 21 Juni vermelden.
( * ) Nieutoe Ned. Jaarb. 1796. Blz. 2634—2645.