
l n d e a f s n e d e :
B E L G ( ivm ) F O E D ( e r a t v m ).
VEREENIGDE NEDERLANDEN.
en
I. G. H O L T Z H E Y f e c (it ).
418. P l a a t XXXVII. 1768.
Op h e t v i j f t i g j a r i g b e s t a a n v a n h e t » S a t u r d a g s - G e z e l s c h a p ”
. le A m s te r d am . 2 0 F e b r u a r i j 1 7 6 8 .
Voorzijde. »Een Altaar, naast hetzelve een Genius, met een Paardetoom ten teeken van
matigheid omhangen, dewelke een Granaat-Appel (het beeid van Eendragt) offert, en in de andere
hand, om hoog geheven, een wynkelk vasthoud, waarin de Tyd, kennelijk aan de
Seyse en het uurglas naast hem gelegen, een wijntros uitdrukt, welk beeid des Tyds, met de
regter hand een slangerond houdende, deze offerhande kroont, verbeeldende dat dezelve ge-
schied ter viering van het vyftigjaariggetyde, dat dit Gezelschap reeds heeft stand gehouden” (i).
Om d e n r a n d :
X. LU STRO . X IV . SO D A L .(ium) D IE . SAT .(tu u n i) CON VEN. (ie n t iu m )
TER GELEGENHEID VAN H E T VIJFTIGJARIG BESTAAN DES GEZELSCHAPS VAN
VEERTIEN DES ZATURDAGS ZAMENKOMENDE LEDEN.
I n d e a f s n e d e :
G EN IA L .(i) E PU L .(is ) C E L E B R .( ato ) AMST.(et.odami) D .(ie ) XX E E B R .(u a r ii )
C IO IO C C L X V I I I .
DE STICHTINGSDAG DOOR E E N MAALTIJD GEVIERD TE AMSTERDAM,
DEN 20 FEBRUARIJ 1768.
e n
I . G. H O L T Z H E Y F.(b c it ).
Keerzijde. Bovenaan, het wapen van Amsterdam, met de kroon; • regls en links daarvan
veertien wapenschilden, kransgewijze geplaatst om het opschrift:
IU N C T A D E C EM
Q U A TU O R Q U E V IR UM
G E N T IL IA C E R N IS
ARMA , SO D A L IT I I
Q U IS A C R A
E ID A CO LU NT .
GIJ Z IE T H IER DE ZAAMGESTRENGELDE WAPENSCHILDEN DER VEERTIEN MANN
E N DIE DE HEILIGE TROUW VAN H E T VRIENDENBOND HANDHAVEN.
De wapenschilden zijn, van boven af, naar de linkerhand beginnende:
1. T h ie r r y : Zilver, met een liggenden wilgentronk waaruit drie takken weder uitspruiten,
van sinopel.
( * ) Deze beschrijving is letterlijk overgenoraen uit he t nog bestaande wapenboek van het Gezelschap.
— 11 —
2. DEDEL: Sinopel, met 3 leliën van goud (1).
3. KARSEBOOM : Gelcwartileerd : 1 en 4 goud met twee omgekeerde' afgesneden pooten van
sabel; 2 en 3 lazuur met een gekuifden valk (gerfaut) van zilver met gouden kop.
4. SWEERS : Gekwartileerd, met een middelschild als surtout, van zilver met een keeper
van keel ; 1 en 4 ingehoekt van keel en zilver ; 2 goud met drie driehoekige eggen van sabel ;
3 zilver met drie halve palen van sabel.
5. VAN DER HOOP : Goud met een anker van keel.
6. BICKER : Gekwartileerd : 1 , en 4 goud met een faas van keel ; 2 en 3 zilver met drie
helmstokken van sabel.
7. DEDEL : Als boven.
8. VAN LOOK : Doorsneden, a. zilver met twee afgewende moorekoppen ; h. goud met drie
molenijzers van sabel.
9. REYNST : Lazuur, met drie zilveren flesschen met gouden kettingen ; en chef, een star van goud.
10. BACKER: Doorsneden, a. zilver, met een uitkomenden leeuw van keel met.een gouden
bol tusschen de klaauwen (2) ; h. keel met een baar van zilver.
11. BOUDAEN : Lazuur met een keeper van zilver, vergezeld van drie rozen van goud ; en chef
goud met drie eenden van sabel.
12. HOOFT : Keel met een hoofd van zilver met gouden haar ; het hoofd omwonden met
een lauwerkrans van sinopel, gebonden met lazuur en bezaaid met gouden leliën ( 3 ).
13. BOREEL : Zilver met een keeper van sabel, beladen met twee zweepen van goud, vergezeld
van drie jagthorens van sabel beslagen en gesnoerd van goud : chef van keel met een
gouden luipaard (*).
14. DEFLINES : Gekwartileerd : 1 en 4 lazuur met twee sterren en wassenaar van zilver, waartus-
schen een zon van goud; 2 e n 3 zilver met een keeper van lazuur vergezeld van drie vogelljes van
sabel (5).
Het Gezelschap, ter viering van welks vijftigjarig bestaan de penning geslagen werd, voerde
geen anderen titel dan dien van het » Saturdags-Gezelschap,” omdat de leden op dien dag, om
te eten , bij elkander kwamen. De veertien, personen, die het vieringsfeest beleefden, waren
gelijk uit het wapenboek des Gezelschaps b l i jk t , de navolgenden :
( * ) Zie v . D. A a , Biogr. Woordettb. , IV. b l. 8 2 , die er bijvoegt: » to t hclm teeken voert bet geslacht D e d e l twee opge-
heven armen, geharnast, die tusschen de duimen en de wijsvingers eene der leliën van het schild houden.” D e l e l i e o f d e
»edele bloem” vormt, zegt m en , een rebus van den naam, die eigenlijk d ’EdeV zou moctcn geschreven worden.
( * ) De familie B acker stamt a f van J o r is J o r is z , in 1597 Scliepen te Amsterdam, die gehuwd was met An n a Ba c k e r ,
dochtcr van Will em Backer en E lisabeth va n L euv en. De kinderen van J o r is J orisz hebben den naam van Backer en
het wapen van van L euv en aangenomen. Zie op de wapenkaart van II. de L e t h , getiteld: De wapens en namen van hun Ed e l
Grool-Achtbare Heeren Burgemeesteren d e r sta d Amsterdam, sedert de reformatie A°. 1578 to t nu to e , op het jaar 1625 het
wapen van Will em Backer.
( 3) Toen Koning L odbwijk XIV van Frankrijk P ie t e r Co rn elisz. Hooft in den adelstand v erh ief, voerde het geslacht
van I Iooft reeds dit'sprekend wapen. In het oorspronkelijke diploma, bij Jhr. Mr. Hooft Graafland berustende, leest men
volgens diens welwillende mcdcdecling, dan ook : * et puissent (luy et ses enfants) porter armes e t lymbres telles qu’elles sont
ici empreintes et que (qu’est) accoustumé de p o r te r ledit Sieur Hooft.” Vergel. B r a n d t , Hoofts leven, 1)1. 18. Hierbij valt
echter op te merken, dat de lauriercn, die het hoofd omkranscn, door een lazuren sluijer met gouden leliën bezaaid, zijn toe-
geknoopt, terwijl P . Co rn elisz. Hooft , vödr zijn verheffing, even als de overige leden van zijn g e slach t, slechts een een-
voudig lazuren lint in hun wapen hadden. Aan de Heeren Ho o f t , die in 1 8 1 5 , 1816 en 1842 in den Nederlandschen adel
werden opgenoraen, werd, volgens We l b v e ld , Handbook van den Nederl. A d e l, 1 8 4 8 , bl. 7 5 , een band van lazuur bezaaid
met leliën van zilv e r , toegekend ; welke verandering van goud in zilver vermocdclijk plaats had omdat geen hunner in regte
lijn van P . C. Hooft afstamde en zijtakken zieh door klcurverschil in ’t wapen van den hoofdtak onderscheiden.
(r ) Het benedendeel is het oude wapen van Boreel. »D o ch ,” zegt Sm a l l eo a n g e , Chronijk van Zeeland,1 . 4 8 0 , »een
soon van den Burgemecster van Middelburg J acob Boreel (aldaar Burgeraecster in 1 5 9 8 , 1 6 0 8 , 1 6 1 0 , 1613 en 1616) eerst
Pensionaris van Amsterdam geworden en daerna wegens onsen Staat lange jaren bij de kroon van Vrankrijk als Ordinaris Ambassadeur
geresideert hebbende, heeft dien Konink zyn wapen laten vermeerderen met een bovenste derde deel van keel en
daerop een gouden leeuw.” Het schijnt dat Smalleoange hier dwaalt ; althans elders lezen w ij , dat Wil l em Bo r e e l den
21»“ » Maart 1644 door Koning Ka r e l I bij gelegenheid van zijn gezantschap naar Engeland tot Ridder Baronet werd verheven en
den volgenden dag het regt verkreeg, als wapenvermeerdering, den Engelschen Luipaard en ch e f te voeren. v . d. Aa
Biogr. Woordenb. , II. 2. b l. 917.
.(.*) In het wapenboek van het Gezelschap komt dit wapen voor niet gekwartileerd, maar in een vak zoo als 1 en 4 : terwijl
de twee sterren en de wassenaar goud en de zon zilver is.
h