
Om d e n r a n d :
A N N Y E : ( n t e ) M'A G: (g i s t r a t v) AMST: (e i .od a m e n s i ) V O T : (o) L I B E R ( a l i )
TERWIJL R E AMSTERRAMSCHE VROERSCEAP ROOR E E N M ILR BE S IUIT
B L IJK VAN OOERKEURINO SCHONK.
Keerzijde. De weldadigheid, met een omgekeerden hoorn des overvloeds, gezeten tusschen
een grijsaard en eene vrouw met een kind.
Om d e n r a n d :
G L Ö B IA T :(vk) A D V E R S : (v s) D A M A T IO N : ( n ) - M IS E B IC O B D : (ia ).
DM BARMHARTIGEEID ZAB ROMMEN TMGMN D E I OORDEEL. I I : 18).
I n d e a f s n e d e :
IA C :(obi) 2. Y(ee) s. (us) 13.
K O N S E . F.(f. c it )
463. P l a a t XLII. 1772.
D e z e l f d e g e b e u r t e n i s . ^
Voorzijde. Het gebouw, bestraald door een zon waarin het Alziend Oog.
Om d e n r a n d o p e e n w im p e l :
L U T H E R S C H E D IA C O N IE H U IS T E AMST ERDAM
I n d e a f s n e d e :
V O L B O U V D 1 7 7 1 .
IN GEW YD d . ( e n ) 18 JA N .(u a b ij)
Keerzijde. Naast een versierd en brandend outer, ligt de Dankbaarheid geknield, met
een wierooksvat in de hand. Tusschen haar en het outer bevindt zieh een ooijevaar, als zinnebeeid
der verknochte liefde (pietas) — zie Oudaen , Roomsche \Mogendheid, bl. 366 — en op
den achtergrond de Nieuwe Luthereche kerk. Aan de andere zijde ziet men een hond, die der
trouw, een brandend antiek lampje, dat der waakzaamheid, een hatidspiegel, ran een slang
omkronkeld, die der voorzigtigheid tot zinnebeeid strekt. De Godsdienst, kenbaar aan de
drie zinnebeeiden yan Geloof, Hoop en Liefde — het kruis, dat zij in de linkerhand houdt, het
anker, waarop zij rust en het vlammend hart op haar hoofd — daalt uit een wolk neder en
stört uit een hoorn des overvloeds een geldstroom neder. In het verschiet ziet men het IJ.
I n d e a f s n e d e :
B. C. V.(ah) C A L K E R F E C IT .
4 6 3 . P l a a t XLII. 1772.
D e z e l f d e g e b e u r t e n i s .
Voor zijde. Het Diaconiehuis van voren en terzijde.
Om d e n r a n d o p e e n w im p e l :
LU TH . ( e r s c h ) D IA C O N IE H U IS TE AM ST E R D AM IN G E W E ID
d. ( e n ) 18 J A N (u a e i j ) 17 7 2.
In d e a f s n e d e :
1 0 H. (a n n e s) I I IL K E S. JA N P'E Y S E
IO H. (an ne s) M ÜL L ER . E. W. IA C O B I
H E N D .(e ik ) M O L K E N B O E R
IA C. (o b) E B E L IN G.
Keerzijde, als N°. 462.
De drie hier boven met de reeds vröeger onder N°. 450 beschreven penningen, op de vol-
tooijing en inwijding van het Luthersche Diaconie-Bestedelinghuis geslagen, bewijzen dewaarde,
welke men aan die gebeurtenis hechtte. Kerkelijk werd zij op den 13 Januarij 1772, in de
Oude Kerk, door Ds. P a u l u s W e sl in g h gevierd, met eene leerrede uit I Kronijken XXX: vs.
13—14 (i). Den volgenden dag wijdde dezelfde leeraar bet Bestedelinghuis zelf in , met een
aldaar gehouden rede over Psalm CXXXIl: vs. 14, 15 (2).
De stichting, hoewel aan de bijdragen der Luthersche Gemeente haar aanzijn dankende,
had echter aan de stads Regering verpligtingen gehad, welke dankbaar erkend werden, zoo
op den eersten der drie penningen, als op een allegorisch figuur, in het gebouw, boven de
middeldeur der eetzaal geplaatst en w a a r, onder het stads wapen, in een witten steen het
navolgende opschrift met zwarte letteren is uitgehouwen:
Ter eere der Ed. Groot Agtbaare Heeren
Burgemeesteren van Amsterdam,
WILLEM HUYGHENS,
GUALTERU.S PETRUS BOUDAEN,
ROBERT DE OSY TEMMINCK en
JAN CLIFFOKId,
Die, met bewilliging van den Ed. Achtbaaren Raad, den grond tot dit Godshuis, en den
vrijdom van Stads kosten, den 30sten December des jaars 1768, aan de Diaconie der Luthersche
Gemeente geschonken hebben, heeft deeze dit Gedenkteeken van dat gunstbewijs en tevensvan
haare dankbaarheid, hier geplaatst.
4 6 4 . P l a a t XLII. 1772.
T w e e h o n d e r d s t e v e r j a r i n g v a n d e v e r l o s s i n g v a n V l i s s in g e n .
6 A p r i l 17 7 2 .
Voorzijde. Een zu il, waarin het borstbeeld van Prins W il l em I is uitgehouwen: uit eene
op den top geplaatste vaas stijgen wierookwalmen (8) naar twee slangeronden, zinnebeeiden
der volbragte twee eeuwkringen, omhoog. Op den achtergrond ziet men de vloot der Geuzen
in een haven, en de stad Vlissingen, uit welke eenige naderende Spaansche schepen met grof
geschut worden begroet. Daarboven leest men;
E B E N * H A E Z ER .
HULPSTJEEN of STEEN RE R SULPE.
Ontleend aan I Samuel VII : 11 (4).
( 1 ) Gedrukt te Amsterdam 1 7 7 2 , in 4 ° ., met eene afbeelding van h e t gestiebt, waarschijnlijk dezelfde, als die met de ge-
denkpenningen in den Nederl. Mercurius voorkomt XXXIV. b l. 5 0 . Ook versehenen er Gegangen op den bouw en Inwijding,
door eenige beminnaars d e r Dichtku nst, t. a. p . b l. 5 1 , vermeld.
( 2) Nederl. Mercur., XXXII. bl. 1 9 ; K o k , III. b l. 4 4 5 ; Nederl. J a e rb ., 1 7 7 2 , bl. 89.
( s ) Ook op het gastmaal, den 6dcn April 1772 gehouden, was deze voorstelling te vinden. Zie B r a h b , Vlissings Eeuw-
vreugde, b l. 89 . De penning was door hem ontworpen. Zie bl. 95.
(■•) Brahe t. a. p. bl. 1 1 2 , om aan te duiden: »Tot hiertoe heeft ons de Heer geholpen."
In
II. 14