
Keerzijde. Om d e n r a n d :
OP D E N .25 V ER JA A R D A G D ER M A A G D E LY K E STA A T A A N V A A R T
OP D EN 29 * 7 ( s e p t e m ) B E R -1 7 5 8 G E Y IE R T IN S IIA E G E
OP D E N 29 *7 (s e p t e m ) B E R • 1 7 7 8
In hei veld van den penning, boven een oranje- en palmtak:
RO EM T MET MY
DE G llO O T H E Y D
DES H E E R E EN LAAT
ONS MET E L K A N D E R E N
ZY N EN NAAM
V E R H E E E E N
P .S.(a i .im) 8 8. V .(e b s ) | (i)
5 3 5 . P l a a t XLIX. (1778.)
P r i j s p e n n i n g e n d e r T e e k e n -A k a d em i e v a n M i d d e l b u r g ,
o p g e r i g t d e n 2 N o v em b e r 1 7 7 8 .
A. Voorzijde. Een Genius, omringd van voorwerpen en gereedschappen tot bouw-, S c h i l der
, meet- of teekenkunst betrekking hebbende, beschouwt met opgetogenheid een rijzende
zon. In de afsnede het wapen van Middelburg en op den sokkel C. KOCKERS' F E C .( it ) .
Om d e n r a n d :
V E R N U E T EN V LY T
Keerzijde. I n e e n m i r t e n k r a n s :
T E E K E N
A C A D E M I E
V AN
M I D D E L B U R G
B. Voorzijde. Dezelfde voorstelling met eenig verschil, daar de bol der zon kleiner is en
de naam van den penningsnijder ontbreekt.
Keerzijde. Als die van den vorigen penning, maar onder den krans leest men:
J. P. & J. v. C. D IR : (ecteüben)
C. KOCKEBS. F. (R CIT)
Welligt was de laatste, ons alleen in lood voorgekomen, slechts eene proef — zoo niet dan
welligt de oudste eerepenning.
Het Genootschap ten bestuur van het Teeken-Collegie tot voortzetting van Schilder, Beeld-
houw en Boutokunde (gelijk volgens de Ned. Jaerh. van November 1778, bl. 1279, de zonder-
linge titel dier vereeniging luidt (2) ) , werd in 1778 opgerigt. Den 2 November van dat jaar
hield het zijn eerste vergadering, bij welke zieh een aantal leerlingen aanmeldden, zoo tot het
leekenen naar pleister, als om de lessen in de bouwkunde bij te wonen. De Secretaris hield
eene aanspraak tot hen over het nut en de voortreffelijkheid der kunsten. voor haar aanwas-
( 1) Deze penning is voornamelijk om zijne grootte en fraaije bewerking hier opgenomen.
( * ) Vergel. Vad. Hist. V sr v ., XXV. bl. 341.
sensenden
bloei en voortgang en over het aandeel, dat hieromtrent .den Zeeuwschen kunstenaars
toekwam. Op den 10 Mei 1780 hield voormeld Teeken-Collegie eene jaarlijksche algemeene
vergadering, op welke prijzen werden uitgedeeld. Of die toen reeds in eerepenningen, als
de hier opgenomene, bestonden, vonden wij niet vermeld; wij plaatsten die daarom op het
jaar der stichting van genoemd collegie, op den penning Teeken-Academic genoemd. Diezelfde
penning wordt in latere stukken genoemd: » de medaille met het zinnebeeid der Akademie als
prijs uitgedeeld” (*). •
5 3 6 . P l a a t XLIX. 1778.
H o n d e r d j a r i g e o u d e r d o m v a n P i e t e r t j e B r e e d v e l d ,
W e d u w e J a n P u ts . 2 5 N o v em b e r 1 7 7 8 .
Voorzijde. Eene oude vrouw met een vergeet-mij-nietje op haar b o rst, legt met de linker-
hand een slangerond op een altaar, ’t welk met het cijfer 100 prijkt en bij welks voetstuk een
gebroken trouwring ligt. In hare regterhand houdt zij een bijbel, waarin zij schijnt te
lezen. Een wereldbol, bloemen en distels liggen voor hare voeten en ter regterzijde van haar
leidt een slingerpad naar de hemelstad (de stad SALEM, volgens den naam daarin geplaatst),
welke door de zon bestraald wordt.
Om d e n r a n d :
'L A A T M IJ NU G AAN IN V R E D E N AA R UW W O O R D
(Aan het. Evangelie van L u k a s I I : 29 ontleend.)
Keerzijde. I n h e t v e l d :
Mi jn K boost
R o eu t gij h e t A l b e l e id
D a t MIJ E E N E E U W I N T L I C H T
W o u S E A A B .E N
Z O E K E E U W I G E E I L I N J O N G E
J A A B E N
E e n e e uw i s n i e t s b ij d e
E e u w ig h e i d
D en 25 nov(em)b:(br)
1 7 7 8
Om d e n r a n d :
T E N H O N D E R D S T E N V E R JA A R D A G V AN P IE T E R T .J E B R E E D V E L D
W E D :(uwe) JA N PU T S
Op d e n r a n d :
G EYS*B'(ertij8) V1 (am) M-(oelxmgek) F-(eoit)
Deze penning is ook in plaat gebragt door Fr. Koning : daaronder leest men de hierna vol-
gende berijmde verklaring, en een uitvoerig geslachtregister van hare afstammelingen.
De staatige Oude, boven hoop,
Na zulk een langen leevensloop,
Thans tot haar jaarfeest weergekoomen,
Wordt door erkentnis ingenoomen,
( i ) 5 Mei 1 7 9 0 , Alg. Konst- en Letterhode, IV. 161.
En