
Een vader, wien dit volk kan naadren, buiten vreezen.
Gemeenzaam en oprecht, een steun van koopvaardy,
Aan Land en Stad getrouw, een cieraad van het Y;
Een schutsheer en van kunst en alle wetenschappen. .
Laat ons om zijn herstel verheugd de handen klappen (l).
. W i j halen aeze regels aan, niel om liare kunstwaarde, maar om dat zij ons H o o f t nog van
een andere zijde dan als politicus doen kennen, en in die minzaamheid jégens de mindere
standen, waardoor hij zieh zoo günstig yan de meeste Regenten onderscheidde, bijkomstige re-
den geven van zijn populariteit.
Meer en meer trad nu H o o f t openlijk te yoorsohijn met zijn patriottische denkwijze, ter gelegenheid
dat hij de roaaltijden bijwoonde, in den Garnalen Doelen gegeyen, waarvan vroe-
ger (ä) gesproken is , en door het teekenen (in 1786) der acte van yerbintenis tusschen een
aanzienlijk gelai Kederlandsche Regenten, ter handhaying yan ’s Volks yrijheid en onver-
vreemdbare rechten ; en trat de oogen nog meer op hem moest doen vestigen, was zijn scherp
ufgeteekende en als gei'soleerde Stelling tegenover zijn medeleden in de Wethouderschap. Luide
klonk het door den lande, hoe een regeerend Burgemeester yan Amsterdam (en dat zeide nog
al äets in die dagen) zieh mede aan de spits der opposi lie, der patriotten van die dagen
Steide, zieh tegen het Stadhouderlijk bewind verklaarde en de volkssoevereiniteit huldigde.
C a p e l l e s was inmiddels (1784) gestorven, h g , de martelaar, maar tevens, door zijn veer-
kracht, de ziel der toenmalige oppositie. De partij was alzoo hoofdeloo, ; en bezat H o o f t
op yerre na de gayen niet yan den overleden staatsman, loch maakten hem zijn naam, zgn
ambt, zgn woonplaats, tot het eminent hoofd, hoewel niet tot den leider der patriotten. Was
de verhouding yan Ca p e l l e s tot zijn aan.hangers die yan den veldheer, die zgn leger aanvoert,
die van den stuurman, die den koers aangeeft, yan den raadsman, naar Wiens inzichten men
zieh regelt, de verhouding yan H o o f t tot zijn aanhangers (men zou bgna kunnen zeggen: tot
zijn aanbidders) was meer yan paosieom a a rd , en waar hij zieh aktief betoonde, ja zelfs
aktief met overdrijving, daar was het om dat hij geen weérstand kon bieden aan de hem
opsluwende kracht. Hg was niet de leider, de stuur- of raadsman der patriotten, maar
de vaandeldrager om wien zg zieh schaarden, de locomotief, yoor den trein gespannen om
dien naar zgn bestemming te voeren, maar zeit onwetend waar hij heen zal, gehoorzamen-
de aan de werking der machten, die hem voortdrgven, en daarom ook niet inziende, hoe,
bij gebrek aan regelende kracht of bij onverwachten tegenspoed , hg zieh zelf en den trein die
hem volgi blootstelt aan de schroomelijkste gevaren. Tot dien tijd had die locomotief een,
zoo niet voorzichligen, dan althans kloeken bestuurder gehad, die wist waar hij heen wilde.’
Die bestuurder was de Slads-pensionaris E s o e l b e e t F b a b ç o is v a s B e r c k e l , een man yan groote
schranderheid en bekwaamheid en Van onbuigzamen wil (S ) . De invloed van dezen op H o o f t
had in vele opzichten noodlottig gewerkt. H o o f t was een gemoedelijk man en in zijn han-
delingen ter goeder trouw. Niet alleen getuigt zijn levensbeschrijver (*) yan zijn braafheid
als zoon, als man en als grijsaard, maar hij wijsl ook op ’smans kristenzin, die hem had
doen gebieden, dat de slaven op zijn plantage Sophiahurg (5), in de Berbice, nimmer
verkocht zonden worden, maar allijd op het goed moeslen blijven; voorts ook, hoe hij, toen
zieh een groote schaarschheid in de granen liet yoorzien, den voorraad koren in zijn pjkhui-
zen niet bewaarde, maar aan zgn stadgenooten tegen prijscourant leyeren bleef; en èindelijk,
hoe hij (in 1787) meermalen ’s morgens, als zijn bedienden hem kwamen wekken, knieleude
werd gevonden, God biddende om ondersteuning bij den zwaren last, die op zijn schouderen
druktc. Zulk een man nu was niet opgewassen tegen iemand als V a s B e r c k e l , die bij zgn
( 1 ) Vad. Chocolaad, bl. 13. De rijmelaar teekent zieh H. R. G.
( * ) Zie bo v en, b l. 241.
( *) Zie hiervan een staaltje in het Leven van C. van L ennep , b l. 8 6—93.
( * ) Vad. Chocolaad, bl. 9 , 10.
( * ) Waarschijnlijk aldus genoemd naar de moeder van Hooft.
meerdere geestkracht een v r i j groote onverschilligheid voegde met belrekking tot de middelen
die hg bezigde. Nu had dit loopen aan den leiband van Yak B e r c k e l aan H o o f t , die als Burgemeester
grootendeels de eer kreeg van de handelingen, op diens aandrang verricht, wel, als
gezegd is, het grootste aanzien gegeven bij zijn partij, doch hem tevens op een weg gebracht,
waar niet alleen alle terugkeer, maar alle stilstand onmogelijk was, en waar hg nu zelfs niet
meer de leiding had te volgen van den eerzuchtigen aristokraat, maar ook de vorderingen in-
wilhgen, ondersteunen, ja overdrijven moest der heethoofdigste demagogen.
Het was vooral in het ja ar 1787, dat zieh deze lieten gelden. In de Amsterdamsche Vroed-
schap stond het getal der Prinsgezinde leden ongeveer met dat van hun tegenstanders gelijk ;
maar reeds was het er te dier stede als elders op toegelegd om een omwenteling tot stand te
brengen, die het Patriotsche element in de Regeering zou doen bovendrijven. Reeds op 8
Januarij werd aan de Eapiteins der Schutterij een naamloos geschrift gezonden, waarin som-
mige Regeringsieden met de voorletters hunner namen werden aangeduid, en wel de mannen,
die de achting en het vertrouwen der Natie verbeurd hadden, en onwaardig waren voortaan
de stoelen der eere te bekleeden (1). Dit stuk, door de Kapiteins bij de Regeering overgebracht,
miste echter zijn uitwerking, en de vernieuwing van den Raad op 1 Februarij bracht geen
verandering in den toestand van dat lichaam te weeg.
Nu nam men andere middelen te baat ; van schrijven ging men tot handelen over, en de
daartoe dienstige maatregelen werden vooral beraamd in de Faderlandsche Societeit, waar de
meer deftigen en vermögenden onder de Patriotten bijeenkwamen, en in de Burger-Societeit,-waaT
de beruchte Advokaat H e s p e Secretaris van was. Beide Societeiten stonden in verstandhouding
met elkander, en wanneer de patriotschgezinde leden der Yroedschap deze of gene zaak in den
Raad wilden doorgedreven hebben, zorgden zij, uit naam dier Societeiten àdressen te laten indienen
bij de Regeering, waarbij op een besluit in hun geest werd aangedrongen. Bij die Societeiten
sloot zieh het Genootschap aan Tot nut der Schuttery en vele leden der Schutterij
zelve, terwijl een harer Kolonellen, I s a a k v a n G o u d o e v e r (over welken wij later afzonderlijk
zullen spreken), zieh altijd aan het hoofd bevond der bezendingen, door dat lichaam aan de
Regeering gedaan. Onder meer werd op die wijze op 13 Februarij een monster-adres, geteekend
door 31-15 burgers en ingezetenen, ingediend bij de Burgemeesters H o o f t en D e d e l ; hun ambtge-
nooten C l if f o r d en B e e l s waren afwezig. Men wees daarin reeds op het gebrek aan een heil-
zaam en constitutioneel verbond tusschen de Burgerijen en hunne vertegenwoordigers : een
gebrek, hetwelk alleen verholpen kon worden door gevoeglijken en billijken invloed van de
eerstgemelde op hare regeeringen (een invloed, dien men wat later wist te verkrijgen door de
verkiezing van zoogenaamde Gecomtitueerden — een imperium in imperio), maar bijzonder
verzocht men Burgemeesteren en Raden, om aan hun afgevaardigden ter Staatsvergadering. te
gelasten, het voorstel, van wege de stad Haarlem op 30 Januarij bevorens bij de Staten van
Holland ingediend, te ondersteunen en insgelijks in een besluit te doen hervormen ; — genoemd
voorstel strekte eensdeels om het onderzoek naar de grenzen der macht van den
Sladhouder als Kapitein- en Admiraal-Generaal te bevorderen, anderdeels » om den invloed,
welke uithoofde der regeeringsvorm by representalie notoirlijk aan het volk toekomt, te on-
derzoeken en by eenige generale maximes te arresteeren.”
De eerste s tap , aanvankelijk met een günstig verslag bekroond, werd weldra (16 Februarij)
van een tweede gevolgd. Er waren namelijk bij de Staten van Holland voorstellen aanhangig
van Delft, den Briel en de Ridderschap, tot intrekking van het Cordon om Holland geslagen,
tot afdanking van het Corps des Rijngraven van S a l m en tot h et verbieden van alle Societeiten
en Genootschappen, met bij te voegen verklaring, d a t de burgers zieh in ’t vervolg met geen
regeeringszaken zouden hebben te bemoeien. Gingen de eerste voorstellen door, dan lag Amsterdam
open voor den Prins en de Geldersche benden ; en dat het laatste de Burgersocieteit
( * ) Ned- ¿“orb. 1 7 8 7 , bl. 68—7 0 ; Vad. Hist. V e n ., X V II., b l. 35—3 7 ; ook i
Mercurius, 1787.
■ het volgendo, gelijk mede Ned.
i l l
il